Bron: Foto RCE
|
|
152 Henrick van Breugel, 1703
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER
huidige plaats | | in de zuidelijke binnenzijbeuk van het schip, de derde travee vanaf het westen, de middelste zerk van de oostelijke rij van drie zerken locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 145 x 300 cm | steensoort | | maaskalksteen met witte aders | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zerk heeft een brede hoge rand. In het verdiepte middenveld zien we in het bovengedeelte in reliëf het wapen.Het wapenschild vertoont twee omgekrulde hoeken aan de bovenzijde en een aan de onderzijde. Het ondergedeelte van het middenveld bevat een verhoogd veld met daarop de inscriptie in gegraveerde kapitalen. Drie molenijzers. Het schild hangend aan een lint uit de helm komend. Helm. Dekkleden. Helmteken: een antieke vlucht, waartussen een brakshond. Hoewel griffier Hendrik van Breugel eigenaar was van ook een andere zerk in de Sint-Jan, die het graf afdekte van onder meer zijn vader en grootvader (zie zerk 196 alsmede de stamboom aldaar) werden hij, zijn vrouw en zijn zoon onder deze steen begraven. Hendrik werd op 15 juli 1637 geboren als zoon van Gerard Tielemans van Breugel, vanaf 1637 enkele malen schepen van de stad, en Josina van Casteren, dochter van Herman van Casteren en Josina Willems Wels. Een oudere zoon uit dit huwelijk was Herman van Breugel (1632-1707), jurist, schepen van ’s-Hertogenbosch en proost van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Deze Herman werd in 1669 in het testament van zijn ouders onterfd, omdat hij werd beschuldigd van feiten die niet nader worden aangeduid, maar waarover zijn vader opmerkte ‘die ic bidde en hoope niet waer te sullen sijn’. In 1656 schreef Hendrik zich in aan de universiteit van Leiden, waar ook zijn broer Herman had gestudeerd, en promoveerde daar in 1662 tot doctor in de beide rechten op een proefschrift, getiteld De in Integrum restitutionibus. Hij trouwde op 29 december 1667 met Maria Kuchlinus (1648/49-1679), dochter van dominee Jacob Kuchlinus en diens eerste echtgenote Margaretha van Hoevel. In 1687 kreeg Van Breugel, inmiddels weduwnaar, van zijn schoonvader alle goederen gelegateerd, die deze in zijn huwelijk met zijn eerste vrouw had bezeten. Uit het huwelijk van Hendrik van Breugel en Maria Kuchlinus werden naast de op de zerk genoemde Herman nog andere kinderen geboren, onder wie Joan Festus van Breugel (1670-1719), die trouwde met Judith de Peyrou, en Gerard (1673-1740), gehuwd met Suzanne Thierens. De drie genoemde broers zouden, naast diverse andere stedelijke functies, allen voor kortere of langere tijd het schepenambt bekleden. Vijf jaar voor zijn huwelijk had Hendrik zich als advocaat in ’s-Hertogenbosch gevestigd. Hij was griffier van de schepenbank tussen 1667 en 1675 en vanaf dat jaar tot aan zijn dood in 1703 was hij stadspensionaris. Hendrik van Breugel was tevens collator en administrator van de beurzenstichting van Hester van Griensven. De wijze waarop hij deze taak vervulde liet naar het schijnt te wensen over en om die reden werd de functie na zijn overlijden niet overgedragen aan zijn zoon Herman, oud-schepen en raad, die daarom had verzocht, maar aan diens neef Gerard van Breugel (1672-1716), tevens schepen van Den Bosch en een zoon van de hierboven genoemde Herman (1632-1707). Erg soepel verliep de overdracht niet: het stadsbestuur kreeg van de Staten-Generaal de opdracht om de erfgenamen van Hendrik van Breugel ‘desnoots bij gijselingen en verdere executien’ te dwingen de administratie van de beurzenstichting over te dragen. Overigens zou Herman in 1718, na het overlijden van zijn neef Gerard, alsnog tot collator van de stichting worden benoemd. Deze Herman, die als derde wordt genoemd op de zerk, schreef zich in 1686 in aan de universiteit van Leiden, waar hij op 21 augustus 1690 promoveerde tot doctor in de beide rechten op een proefschrift over het vruchtgebruik. Tussen 1693 en 1723 bekleedde hij zesmaal het schepenambt in Den Bosch. In 1739 fungeerde hij als postmeester van de stad. Herman van Breugel trouwde met Jeanette van der Graaf. Uit dit huwelijk werden elf kinderen geboren. Onder hen de zonen Hendrik Jan en Evert, die ieder – in de traditie van de familie – een rol zouden spelen in het Bossche stadsbestuur, maar ook hun broers Gerard Herman en Willem van Breugel, die een militaire loopbaan volgden en die beiden in 1745 zouden sneuvelen tijdens de slag bij Fontenoy in de omgeving van Doornik, die daar in het kader van de Oostenrijkse successieoorlog werd uitgevochten. 1. (Oud 93; Nieuw 524; Martini 341; Smits 82) * De kelder van Henrick van Breugel stond vanaf halverwege de achttiende eeuw op naam van dezelfde leden van de familie Van Breugel als het graf van Barbara van Weert (zie zerk 161). In de leggers wordt dan ook over en weer naar beide graven verwezen, zodat de grote hoeveelheid tekst maar één keer opgetekend hoefde te worden. In 1707 stond de kelder op naam van de hr pensionaris Breugel. Het betrof hier, zoals onder meer blijkt uit de inscriptie, Henrick van Breugel. De legger van 1724 vermeldt de overboeking op naam van zijn kinderen Gerard, Raad deser stad, Jacob, Clercq van den grote gasthuijsen, Josina en Herman van Breugel, Raedt deser Stadt, alsook op de kinderen van laatstgenoemde (zie ook zerken 188 en 196). Op 31 augustus 1752 werd de kelder mede-eigendom van een andere zoon van Hendrik, namelijk Jan Festus van Breugel, terwijl de naam van zijn broer Gerard uit de legger verdween. Verder wordt er in deze legger een opsomming gegeven van de kleinkinderen en achterkleinkinderen van Hendrik van Breugel, op wier naam de kelder mede kwam te staan. Ten eerste de kinderen en kleinkinderen van Herman van Breugel en Jenette van de Graaf. Genoemd worden Hendrik Jan en Bertruijda Agatha, weduwe van Severinus van den Pavort, en haar kinderen. Vervolgens de kinderen van wijlen Cornelia Maria van Breugel, echtgenote van Willem van der Colf, te weten Aart, Jennette, Herman, Willem en Agatha van der Colf. Voorts Hendrietta Johanna van Breugel, echtgenote van Hieronimus Leonard Hoogstad, Jacobus Festus van Breugel, en Antonia Elisabet van Breugel, echtgenote van Hendrick Drieling, alsook haar kinderen en ten slotte Evert van Breugel. Ten tweede betreft het de kinderen en kleinkinderen van wijlen Hermans broer Johan Festus van Breugel uit zijn huwelijk met Judith du Peijrou, te weten de tweelingbroers Johan en Johan Festus, en daarnaast Anna Maria van Breugel, echtgenote van Hendrik Asch van Wijk, en haar kinderen. Ten derde gaat het om de kinderen van Josina van Breugel, weduwe van Jacob van Bronkhorst, te weten Susanna en Gerardus van Bronkhorst, en ten vierde om Jacobus van Breugel, de broer van bovengenoemde Herman, Johan Festus en Josina van Breugel. Op 23 juni 1779 worden aan deze lange lijst van namen nog diverse nieuwe eigenaren toegevoegd. Allereerst Hendrik Jan van den Pavort, zoon van Bertruda Agatha van Breugel en Severinus van den Pavort. Vervolgens de kinderen van wijlen Anthonia Elisabet van Breugel en Hendrik Drieling, te weten Frederik Hendrik Antony, Willem Everard Bertram, Adolf Frans Herman en Eva Johanna Festina Drieling. Verder de nog niet eerder vermelde Casper, Jaque Fabrice en Johan de Rover van Breugel, kinderen van Johan Festus van Breugel en Judith du Peijrou, alsook Michiel Antony van Asch van Wijk, zoon van wijlen Anna Maria van Breugel en Hendrik van Asch van Wijk. Ten slotte worden in deze legger als bezitters van de kelder genoemd Josina Margaretha en Hendrik Jacob van Bronkhorst, kinderen van Gerardus van Bronkhorst, zoon van Josina van Breugel en Jacob van Bronkhorst. In de legger van 1804-1805 staat nog slechts één toevoeging aan bovenstaande eigenaren, te weten de niet met naam genoemde weduwe van Jaques Fabrice van Breugel. Op de plattegrond van Martini uit 1821 is de zerk terug te vinden in de zuidelijke binnenzijbeuk van het schip, in het midden van de derde travee vanaf het westen. Omdat deze plek ook in de leggers wordt aangeduid, mag geconcludeerd worden dat het graf zich daar bevond toen Hendrick van Breugel in 1703 overleed. Tussen 1821 en 1912 werd de zerk enkele meters naar het oosten verplaatst. Hier ligt hij nu nog. Boven tegen de zerk van Henrick van Breugel lag, een kleinere steen die toegang gaf tot de kelder. De inscriptie op deze steen luidde: ‘Ingang van den heer Breugels graft kelder’. | Asch van Wijk, Hendrik | | Asch van Wijk, Michiel Antony van | | Breugel, Anna Maria van | | Breugel, Anthonia Elisabet van | | Breugel, Bertruda Agatha van | | Breugel, Casper van | | Breugel, Cornelia Maria van | | Breugel, Evert van | | Breugel, Geraerdt Tielmans van 1670 | | · zie ook: 196. Jan Aerts van Breugel, 1561
| | Breugel, Gerard Herman van 1745 | | Breugel, Gerard van 1716 | | · zie ook: 188. Anoniem
| | · zie ook: 418. Nicolaas de Gyselaar, 1728
| | Breugel, Hendriette Johanna van | | Breugel, Hendrik Jan van | | Breugel, Henrick van 29-1-1703 | | · zie ook: 161. Barbara van Weert, 1601
| | · zie ook: 188. Anoniem
| | · zie ook: 196. Jan Aerts van Breugel, 1561
| | Breugel, Herman van 1707 | | · zie ook: 188. Anoniem
| | Breugel, Jacob van | | Breugel, Jacobus Festus van | | Breugel, Jacobus van | | · zie ook: 188. Anoniem
| | Breugel, Jaque(s) Fabrice van | | Breugel, Johan de Rover van | | Breugel, Johan Festus van | | · zie ook: 161. Barbara van Weert, 1601
| | · zie ook: 188. Anoniem
| | Breugel, Johan van | | Breugel, Josina van | | · zie ook: 188. Anoniem
| | Breugel, Willem van 1745 | | Bronkhorst, Gerardus van | | Bronkhorst, Hendrik Jacob van | | Bronkhorst, Jacob van | | · zie ook: 188. Anoniem
| | Bronkhorst, Josina Margaretha van | | Bronkhorst, Susanna van | | Casteren, Herman van | | · zie ook: 196. Jan Aerts van Breugel, 1561
| | · zie ook: 420. Willem Jansen Goebels, 1558
| | Casteren, Josina van | | · zie ook: 196. Jan Aerts van Breugel, 1561
| | Colf jr., Willem van der | | Colf sr., Willem van der | | Colf, Aart van der | | Colf, Agatha van der | | Colf, Herman van der | | Colf, Jenette van der | | Drieling, Adolf Frans Herman | | Drieling, Eva Johanna Festina | | Drieling, Frederik Hendrik Antony | | Drieling, Hendri(c)k | | Drieling, Willem Everard Bertram | | Graaf, Jeanette van der | | Griensven, Hester van | | Hoevel, Margaretha van | | · zie ook: 216. Claes Jans de Quade van Ravensteyn, 1556
| | Hoogstad, Hieronimus Leonard | | Kuchlinus, Jacob | | · zie ook: 64. Willem van Hout, 1670
| | · zie ook: 188. Anoniem
| | Kuchlinus, Maria | | · zie ook: 188. Anoniem
| | Pavort, Hendrik Jan van den | | Pavort, Severinus van den | | Peyrou, Judith de | | Thierens, Suzanne | | Weert, Barbara van | | · zie ook: 161. Barbara van Weert, 1601
| | Wels, Josina Willems | | · zie ook: 196. Jan Aerts van Breugel, 1561
| Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene.
|