Beschrijving

Het betreft een zerk waar tegenwoordig niets meer op te zien is.

Geschiedenis

(Oud 424; Nieuw 318) ^*
De zerk hoorde bij een kelder die in 1707 op naam stond van de hr Cuchelinius. De legger van 1724 vermeldt dat de kelder op naam is komen te staan van Quirin Crol, Pensionaris deser stadt. Tot 1752 zijn hieraan de namen toegevoegd van de kleinkinderen van Jacob Kuchlinus, te weten Herman van Breugel, J.F. (Johan Festus) van Breugel, G. (Gerard) van Breugel, S. van Breugel en Josina van Breugel. Zij waren allemaal kinderen van Hendrik van Breugel (zie ook de zerken 152, 161 en 196), in leven pensionaris deser stadt, en Maria Cuchlinus, dochter van Jacob Cuchlinus, als leeffde predicant en professor deser stadt. Op 5 juli 1752 komt de kelder op naam te staan van Johanna Crollius, echtgenote van Bartolomeus Peijl, en haar kinderen. Verder stond hij per die datum geregistreerd op naam van J. van Breugel, de kinderen van Herman van Breugel, in leeven oud President deeser Stad, de kinderen van Johan Festus van Breugel, in leeven Pentionaris alhier, de kinderen van Josina van Breugel, echtgenote van Jacob Bronkhorst, en ten slotte Jacobus van Breugel. In 1793 werd de kelder verkocht aan Claudius Antonius Lormier. De legger van 1804-1805 meldt de overboeking op naam van zijn kinderen.
In ieder geval vanaf 1707 lag de zerk in de westelijke helft van de viering van de kerk. Op de plattegronden van Martini, Smits, 1947 en 1978 wordt de zerk niet aangegeven. Pas in 1991 duikt de zerk weer op en wel op de huidige plek.

Personen