Bron: Foto RCE
|
|
74 Frans van der Cammen, 1565
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER
huidige plaats | | in de noordelijke binnenzijbeuk van het schip, de derde travee vanaf het transept, de zuidelijke zerk van de oostelijke rij van drie zerken locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 129 x 231 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zerk is erg glad geworden, waardoor vooral de inscripties op het middenveld onleesbaar zijn geworden. De zerk heeft een verdiepte band, die op de hoeken wordt doorbroken door vierkanten met daarin een wapenschild in reliëf; ook de letters in de tekstband zijn in reliëf. Het middenveld is verdeeld in drie gedeelten; de boven- en ondergedeelten bevatten vroeger het vervolg van de inscriptie met letters in reliëf op een ruwe achtergrond. Hiertussen zien we een grote cirkel met in de zwikken driepassen en in de cirkel het wapen. Opvallend is nog een soort banderol boven het helmteken dat de vorm heeft van een mannenhoofd. Alliantiewapen echtpaar (1 schild): Gedeeld; I vijf ruiten, kruisgewijs geplaatst; II een kruis waarvan de bovenzijde de schildrand niet raakt, waarover een barensteel van drie hangers. Het schild hangend aan een lint uit de helm komend. Helm. Dekkleden. Wrong. Helmteken: een naar rechts gewend borstbeeld van een bebaarde man. Onduidelijk blijft of de onder Beschrijving genoemde banderol bij het helmteken hoort.
Het vrouwswapen zou eventueel een hand- of huismerk kunnen zijn. Gezien het feit dat de familie Tengnagel een kruis als wapen voert, lijkt bovenstaande beschrijving voor de hand liggend. Zowel de tekening uit circa 1900 als het handschrift Martini (nr. 48) doen echter eerder denken aan een kruis, met op de verkorte top een kruk die aan de onderzijde kort voor de uiteinden is voorzien van twee uitwijkende korte schuinbalkjes. Kwartieren: 1 een kruis van vijf ruiten [Van der Cammen]; 2 twee palen; een leeg schildhoofd; 3 als II van het hoofdwapen [Tynagel]; 4 een omgewende ploeg. Frans is in 1502 of 1503 geboren als zoon van Daniel Willems van der Cammen en Dircxken Gerits van den Broeck. Reeds op de jonge leeftijd van 26 of 27 jaar werd hij gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap van ’s-Hertogenbosch, waarvan hij in de rekeningjaren 1542/3 en 1543/4 proost was. In 1534 was hij een van de pachters van de accijns van hout ende torf te water. In 1537 bracht hij het tot schepen van de stad, een waardigheid waarmee hij in 1549 nogmaals werd bekleed. Bovendien was hij van 1545 tot 1552 provisor van de Sacramentsbroederschap en wordt hij in 1550/1 vermeld als meester van de baar der gelovige zielen. We weten niets over zijn beroep. Wellicht ging hij als rentenier door het leven. Wel weten we dat hij in de belastinglijsten van het midden van de zestiende eeuw tot de rijkste 1% van alle Bosschenaren behoort. Frans was getrouwd met Catharina Tengnagel of Tijnagel, in 1513 geboren uit het huwelijk van mr. Goyaert Tengnagel, oorspronkelijk uit Zaltbommel afkomstig en in 1514/5 poorter van ’s-Hertogenbosch geworden, en Catharina, dochter van Dirck van Hedel, rentmeester van ’s-Hertogenbosch in 1500-1504 en 1508-1510 (Zie de stamboom bij zerk 72). Hun zoon Jacob, tussen 1542 en 1544 geboren, schreef zich in 1560 aan de Leuvense universiteit in en behaalde de graad van licentiaat in de beide rechten. In 1575 werd hij gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, waarvan hij in de rekeningjaren 1579/80 en 1580/1 proost was. Begin 1578 werd hij voor het eerst schepen van ’s-Hertogenbosch, een functie die hij daarna in 1580 en 1583 opnieuw vervulde. Daarnaast was hij zeker vanaf 1584 ook een van de kerkmeesters van de Sint-Jan. Bovendien wordt hij vermeld als kapitein van een (niet nader aangeduide) schutterij. Hij was gehuwd met Maria, een dochter van Peter van Eyck en Anna Pels en vader van onder anderen een zoon Jacob, die in zijn bestuurlijke voetsporen zou treden en in 1608 en 1612 schepen van de stad was. Jacob sr. overleed voor in de veertig aan de gevolgen van ‘een clein wondeken bynnen rechte been boven die enckel neder waerdts gaende’. Een ander kind van Frans van der Cammen en Catharina Tengnagel is Josina. Zij was getrouwd met Everaert, zoon van de Bossche schepen Everaert van de Water en Bela Kemp (zie zerk 128). Net als haar ouders en haar broer Jacob vond zij haar laatste rustplaats onder deze grafzerk. 1. (Oud 449; Nieuw 629; Martini 48; Smits 38) * Tussen 1724 en 1752 is het graf in bezit gekomen van de kerk. Voorheen zou het hebben toebehoord aan Capel, een naam die niet (meer) op de zerk terug is te vinden. Toch kan op basis van de locatieaanduidingen in de leggers geconcludeerd worden dat het wel degelijk om dit graf gaat. Op de plattegrond van Martini uit 1821 is de zerk terug te vinden in het middenschip van de kerk, in de vierde travee vanaf het westen, waar hij zeker al sinds 1707 had gelegen. Vermoedelijk werd de zerk tijdens de grootscheepse zerkverplaatsing van 1893 verlegd naar de plek waar hij nu nog ligt. | Broeck, Dircxken Gerits van den | | Cammen jr., Jacob van der | | Cammen sr., Jacob van der 1586 | | Cammen, Daniel Willems van der | | Cammen, Frans van der 23-7-1565 | | Cammen, Josina van der | | · zie ook: 72. Everart van de Water, 1503
| | Eyck, Maria van | | Eyck, Peter van | | Hedel, Catharina Dircx van | | Hedel, Dirck van | | Kemp, Beelken Jan Coenraets | | · zie ook: 128. Everart van de Water, 1558
| | · zie ook: 377. Petrus de Aqua, 1597
| | Pels, Anna van | | Tengnagel, Catharina | | Tengnagel, Goyaert | | Water, Everart van de (x J. van der Cammen) | | · zie ook: 72. Everart van de Water, 1503
| | · zie ook: 128. Everart van de Water, 1558
| | · zie ook: 377. Petrus de Aqua, 1597
| Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene.
|