Bron: Foto RCE
|
|
171 Ghiliam van Campen, 1687
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|STAMBOOM|REAGEER
huidige plaats | | in de zuidelijke binnenzijbeuk van het schip, de derde travee vanaf het transept, tussen de arcadepijlers van het schip locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 140 x 263 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zerk is ten zeerste afgesleten en verschillende letters van de inscriptie zijn niet meer te lezen. De zerk heeft geen randaanduiding. Bovenaan zien we een verdiepte rechthoek met daarin in reliëf het wapenschild dat wordt vastgehouden door twee staande leeuwen, dit alles rustend op een gebogen lijn. Het lint boven het wapenschild vertoont drie lussen. Alliantiewapen voorouders (1 schild): Gevierendeeld; I en IV drie vierbladige rozen en in het schildhart een zespuntige ster; II drie horens, waartussen een hart; III drie driekantige eggen; hartschild: drie adelaars. Het schild hangend aan een lint dat boven het schild een figuur vormt en gehouden door twee leeuwen, de staart voorwaarts tussen de poten door slaand. De interpretatie van de wapens is waarschijnlijk: I en IV Van Campen, II Stooters, III Van de Water en het hartschild Van Enckenvoirt. 1. Hs 1709,134.1 geeft het schilddeel Van de Water in groen drie eggen; het hartschild Van Enckevoort in goud drie [zwarte] adelaars. De schilddelen I en IV worden benoemd als Stoters, III als Van de Water en het hartschild als Van Enckevoort. Schilddeel II wordt niet benoemd. Drie generaties van een katholieke familie werden onder deze zerk begraven. Ghiliam van Campen, heer van Bijsterveld in Oirschot, was een zoon van Jan Huyberts van Campen en van Elisabeth Stooters. Op 29 april 1643 werd hij door de Raad van Brabant te ’s-Gravenhage toegelaten tot het ambt van notaris met standplaats ’s-Hertogenbosch. Hij was tevens procureur. Ghiliam van Campen had in 1657 van zijn moeder Elisabeth Stooters, de dochter van Lambert Stooters van Enckenvoirt en Johanna van de Water, de eigendom gekregen van een huis naast het Hof van Zevenbergen in de Keizerstraat, waar hij ging wonen met zijn echtgenote Geertruyt Lamberts van der Meulen, ook wel Vermeulen genaamd en hun kinderen. Hij was met haar getrouwd in maart 1643. Uit het huwelijk werden vier dochters geboren, van wie Hillegondis Catharina (1657) vermoedelijk jong overleed. Ook Mechtelt, die was getrouwd met Jacob de Bie, overleed vóór haar vader, evenals Maria, die op de zerk wordt genoemd als vrouw van Gijsbert van Grinsven. Van deze Maria en Gijsbert werden tussen 1670 en 1677 drie dochters en een zoon katholiek gedoopt. Gijsbert van Grinsven kocht in 1668 een huis in de Postelstraat, dat hij bij testament naliet aan zijn jongste zoon François. Tussen 1697 en 1705 was Gijsbert van Grinsven tevens eigenaar van het huis ‘De Drie Kronen’ in de Korenbrugstraat, dat nog altijd zo wordt genoemd. Een vierde dochter van Ghiliam van Campen en Geertruit van der Meulen was Johanna, in eerste echt gehuwd met Johan van Hedel en in tweede echt met Thomas Minten (zie zerk 477). Uit dit tweede huwelijk werden tussen 1683 en 1694 minstens vijf kinderen katholiek gedoopt. Daarnaast had Ghiliam van Campen bij Maria Notten een natuurlijke zoon Johan die in 1662 – hij was toen twintig jaar oud – door zijn vader werd gelegitimeerd (zie voor hem zerk 175). Toen Ghiliam van Campen in 1686 in zijn woonhuis aan de Keizerstraat ‘caduck van lichaeme in sijnen stoel sittende’ zijn testament opmaakte, liet hij aan zijn natuurlijke zoon Johan de helft van een hoeve in Breugel na. De daarbij gebruikte bewoordingen wekken echter sterk de indruk dat dit niet van harte ging en dat het slechts gebeurde omdat Van Campen, zoals hij opmerkte, aan zijn overleden echtgenote had beloofd zijn buitenechtelijke zoon te zullen begunstigen. Als universeel erfgenamen benoemde Ghiliam van Campen daarentegen zijn enig overlevende dochter Johanna en de kinderen van zijn vooroverleden dochter Maria bij Gijsbert van Grinsven. De op de zerk genoemde Lucia van Grinsven was een van hen. Zij huwde met Johan de Pottere. Naast zijn ambt als notaris was Ghiliam van Campen ook intensief betrokken bij de openbare financiën in Den Bosch en Staats-Brabant. In 1657 trad hij op als waarnemend ontvanger van de gemene middelen in het kwartier van Kempenland. Als zodanig schoot hij, uiteraard tegen rente, de dorpen geld voor dat deze aan het land waren verschuldigd. In 1663 inde hij – tegen een salaris van f. 250,- per jaar – de Brabantse beden in de Baronie van Breda en in 1670 trad hij op als deurwaarder van de ontvanger van de Brabantse beden in het kwartier van ’s-Hertogenbosch. Bovendien pachtte hij meermalen voor eigen risico de inning van de gemene middelen in stad en meierij. Aan het eind van zijn leven, in 1684, had Ghiliam van Campen ook twee achterhuizen gekocht in het gebied tussen de Hinthamerstraat en de Kerkstraat, bereikbaar via het Gasselstraatje en het steegje Achter de Engelse Pispot, die voorheen hadden gediend als katholieke schuilkerk en die om die reden waren geconfisqueerd en door de Staten-Generaal geschonken aan het gereformeerd burgerweeshuis. Het weeshuis verkocht de huizen aan Thomas Hubert, die ze binnen een jaar echter weer doorverkocht aan de katholiek Ghiliam van Campen. Spoedig nadien waren de panden opnieuw door de predikheren als schuilkerk in gebruik genomen, wat tot aan het eind van de achttiende eeuw zou voortduren. 2. (Oud 447; Nieuw 633; Martini 54; Smits 25) * In 1707 was het graf van Ghiliam van Campen eigendom van de procureur van Campen. De legger van 1724 meldt de overboeking op naam van de kinderen van Johanna van Campen, echtgenote van Thomas Minten; de kinderen van Geertruij van Grinsven, echtgenote van Gerard Gast, en de kinderen van Lucia van Grinsven, echtgenote van Johan de Potere. Op 15 mei 1752 werd het graf eigendom van Catharina Gast, weduwe van Jan Louis Verster, in leeven Scheepen en Raad, en haar kinderen, als ook van de nazaten van Gerardus Gast, namelijk Francis Gast, zijn kinderen en verdere nakomelingen, alsook Johanna Maria Gast, echtgenote van Leonardus van Ceulen, en haar nazaten. Verder kwam het graf in het bezit van Maria Gast, echtgenote van Petrus van Loon. Op 24 juni 1779 kwam het graf op naam van Abraham Verster, Pieter Francois Verster en de weduwe van Jasper Verster. Daarnaast werd het eigendom van de kinderen van Henriette Geertruijd Verster en Johanna Gijsberta Verster, weduwe van Daniel Bosch. Ten slotte kwam het in het bezit van Geertruijd Gast, echtgenote van Nicolaas van der Heuvel, Petronella Gast en Maria Gast, echtgenote van Leonardus van de Ven. In de legger van 1804-1805 komen geen gegevens meer voor over dit graf. Vanaf de begrafenis van Ghiliam van Campen in 1687 tot zeker 1821 lag de zerk in het middenschip van de kerk, in het midden van de derde travee vanaf het westen. Tussen 1821 en 1912, waarschijnlijk in 1893, werd hij enkele meters naar het noordwesten verplaatst. De zerk kwam vermoedelijk in 1981, bij restauratiewerkzaamheden, op zijn huidige plaats terecht. In Hs Martini staat boven deze zerk een kleine steen afgebeeld met de inscriptie: ‘Hier leege Hans Huijbers van Camphen sterf anno 18 november 1624’. Vermoedelijk gaat het om een ingangssteen van een kelder. In de leggers wordt echter gesproken van een graf. Bovendien is deze steen tientallen jaren ouder dan de hier behandelde zerk. Mogelijk hoorde hij ooit bij een kelder van een oudere generatie van de familie Van Campen. | Bie, Jacob de | | Bosch, Daniel | | · zie ook: 468. Anoniem
| | Campen, Ghiliam van 2-2-1687 | | · zie ook: 175. Johan van Campen, 1692
| | · zie ook: 455. Paulus Eckringa, 1793
| | Campen, Hillegondis Catharina | | Campen, Jan Huyberts van | | Campen, Johan van | | · zie ook: 175. Johan van Campen, 1692
| | Campen, Johanna van | | · zie ook: 455. Paulus Eckringa, 1793
| | · zie ook: 477. Thomas Minten, 1680
| | Campen, Maria van | | Campen, Mechtelt van | | Ceulen, Leonardus van | | Gast, Catharina | | · zie ook: 468. Anoniem
| | Gast, Francis | | Gast, Geertruijd | | Gast, Gerard Gerits | | · zie ook: 424. Jasper Gast, 1749
| | Gast, Johanna Maria | | Gast, Maria | | Gast, Petronella | | Grinsven, Francois van | | Grinsven, Geertruij van | | Grinsven, Gijsbert van (x M. van Campen) | | Grinsven, Lucia van | | Hedel, Jan Dircx van 1678 | | · zie ook: 455. Paulus Eckringa, 1793
| | · zie ook: 477. Thomas Minten, 1680
| | | | Heuvel, Nicolaas van der | | Hubert, Thomas | | Loon, Petrus van | | Meulen, Geertruyt Lamberts van der | | · zie ook: 455. Paulus Eckringa, 1793
| | Minten jr., Thomas | | · zie ook: 477. Thomas Minten, 1680
| | Notten, Maria | | · zie ook: 175. Johan van Campen, 1692
| | Pottere, Johan de | | Stooters Van Enckenvoirt, Lambert | | Stooters, Elisabeth | | Ven, Leonardus van de | | · zie ook: 72. Everart van de Water, 1503
| | Verster, Abraham Justus | | · zie ook: 189. Jan Eeckhout, 1638
| | · zie ook: 409. Gijsbert Daasdonck, 1708
| | · zie ook: 468. Anoniem
| | Verster, Henriette Geertruijd | | · zie ook: 189. Jan Eeckhout, 1638
| | · zie ook: 409. Gijsbert Daasdonck, 1708
| | Verster, Jan Louis | | · zie ook: 468. Anoniem
| | Verster, Jasper | | · zie ook: 468. Anoniem
| | Verster, Johanna Gijsberta | | · zie ook: 468. Anoniem
| | Verster, Pieter Francois | | · zie ook: 468. Anoniem
| | Water, Johanna van de | Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene. klik op de afbeelding om deze te vergroten.
|