Bron: Foto RCE

 

486 Frans Henricx Jansz alias Francen van Ghestel, 1593


DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER


huidige plaats    

in de zuidelijke binnenzijbeuk van het koor, de eerste travee vanaf het transept, de middelste van de oostelijke rij van drie zerken

locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond)
maten 167 x 246 cm
steensoort maaskalksteen
inscripties 


klik op de afbeelding om deze te vergroten.

Beschrijving

De zerk is aan de randen enigszins beschadigd, vooral aan de linkerbenedenhoek, waar ook een nieuw stukje is ingezet. Ook in de rechterbovenhoek is een nieuw stukje steen ingezet. Het gevolg is dat van de engelenkopjes in de hoeken alleen nog dat in de rechterbenedenhoek is te zien en dat in de linkerbovenhoek nog maar half.
De zerk vertoont een fraaie vormgeving. Aan de zijkanten zien we gecanelleerde pilasters op postamenten en met Ionische kapitelen. Hierboven loopt een architraaf waarop aan de zijkanten opnieuw twee kleine pilasters zijn geplaatst. Het rechthoekige middenveld wordt aan de boven- en onderzijde opgevuld met veel open bandwerk. Aan de bovenzijde zien we in het midden een wapen ingeklemd in het bandwerk, waarbij het ondergedeelte voor de architraaf hangt. Hiernaast zijn nog twee wapenschilden met een lint opgehangen aan een lus die is vastgemaakt aan het bandwerk. Ook deze twee wapenschilden hangen voor de architraaf.
Onderaan zijn tussen het bandwerk twee wapenschilden geklemd. Het rechterwapen hier heeft de vorm van een ruit die links, boven en rechts wordt omgeven door drie zijden van een rechthoek met in de twee bovenhoeken een rozet of vierblad. Middenonder en middenboven zien we verder nog een doodshoofd met twee doodsbeenderen. De hoeken ten slotte worden afgesloten door een gebogen band waarbinnen zich een engelenkopje bevindt.
In het middenveld is de inscriptie te zien met fraaie en evenwichtig aangebrachte letters.

Wapens

Twee alliantiewapens (3 + 2 wapens), waarvan die van de drie vrouwen ruitvormig zijn. 1. Het hoofdwapen midden boven: Drie leeuwen [Van Ghestel]. 2. Linksboven het wapen van zijn eerste vrouw: Gedeeld; I drie priesterhoeden, elk met tweemaal één kwast, onder de hoed samengestrikt; II drie hoefijzers [Nootstock]. 3. Rechtsboven het wapen van zijn tweede vrouw: Gedeeld; I een leeuw; II een dwarsbalk beladen met twee elkaar toegewende vogels, waartussen een vierblad; de dwarsbalk vergezeld boven van een uit de balk uitkomende leeuw [Van Erp]. 4. Linksonder het wapen van de zoon: Gedeeld van Van Ghestel en Nootstock. 5. Rechtsonder het wapen van de vrouw van de zoon: Gedeeld; I twee palen; II twee dwarsbalken, vergezeld van acht zoomsgewijs geplaatste vogeltjes, staande drie, twee en drie, met tussen de twee een vierblad [Vuchts]. Het wapen Vuchts betreft het wapen Van Vught [twee palen] en dat van Segers, vergelijk zerk 396 waar het wapen Vuchts een ander is, maar het wapen Segers ook voorkomt.
In Hs 1709, 13.1 verschillen de wapens van de vader en de zoon van die op de zerk:
Hoofdwapen: Doorsneden; I in groen twee zilveren leeuwen; II in zilver een groene leeuw [Van Gestel]; het wapen van de zoon: Gedeeld; I doorsneden; a twee leeuwen; b een leeuw; II een leeuw; een uitgeschulpte zoom. Hierdoor bestaat er een ingrijpend verschil tussen de gegevens van de zerk en die van het handschrift 1709, waardoor de zoon volgens de zerk uit het eerste huwelijk en volgens het handschrift – onjuist – uit het tweede huwelijk zou stammen. Het wapen van de tweede vrouw wordt hier immers eveneens met een leeuw en uitgeschulpte zoom voorgesteld.

Bijzonderheden

Frans Henricx Jansz alias Francen van Gestel was een zoon van schoenmaker Henrick Jans van Gestel en Gertruyt Simons vanden Grootenacker. Frans volgde in de voetsporen van zijn vader en werd eveneens schoenmaker. Tussen 1560 en 1569 was hij viermaal deken van het ambacht van de looiers en de schoenmakers. In 1572 werd hij meester van het Groot Ziekengasthuis, een functie die hij tot aan zijn dood in 1593 zou blijven uitoefenen. Frans moet een goede naam hebben opgebouwd bij de machthebbers in de stad en in Brussel, want in 1586 en 1590 werd hij tweemaal gekozen tot schepen van de stad. Frans was tweemaal getrouwd, in eerste echt met Johanna (†1553), dochter van Reyner Nootstock en Johanna Jan Wouters van Wachtendonck, en vervolgens met Christina, dochter van Andries Jans de Leeuw van Erp († 1606).
Henrick van Gestel werd tussen 1551 en 1553 uit het eerste huwelijk geboren. Hij verrichtte aanvankelijk allerlei werkzaamheden voor zijn vader. In 1583 werd Henrick rentmeester van het clarissenklooster in de stad. Als luitenant van de schutterij van de kloveniers onderscheidde hij zich bij het afslaan van een onverhoedse aanval die de graaf van Hohenlohe in januari 1585 op de stad deed. Datzelfde jaar nog kwam hij, als vervanger van een overleden schepen, in de schepenbank. Deze functie zou hij in de volgende veertig jaar in totaal twintig maal bekleden, waarvan zeventien maal als president. Hij is daarmee in de Bossche geschiedenis de schepen met de meeste mandaten. In de decennia voor 1629 was hij zonder twijfel de machtigste bestuurder in de stad. Ook zijn krijgshaftige activiteiten als kapitein van de kloveniers en als sergeant-majoor of wachtmeester van de stad bleven in het oog springen. Zozeer zelfs dat de de aartshertogen hem in 1602 in de adelstand verhieven. Maar niet iedereen had waardering voor hem: tijdens het beleg van 1629 deden geruchten de ronde over zelfverrijking ten koste van de stedelijke bevolking. Henrick vervulde nog andere bestuurlijke functies: in 1599 weesmeester, van 1607-1611 kerkmeester van de Sint-Jan. In 1604 was hij gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap geworden, in 1606, 1612 en 1623 was hij proost.
Henrick was getrouwd met Johanna, dochter van Peter Frans Vuchts (†1573) en Catharina Adriaen Zegers († 1552). De zerk van haar ouders lag vroeger eveneens in de Sint-Jan (zie niet meer aanwezige zerken, 532). Van hun kinderen traden drie dochters in bij de Bossche clarissen. In 1619 schonken Henrick en Johanna een gebrandschilderd raam voor de kapel van het clarissenklooster. Dochter Hester trouwde met Jacob de Cock, tussen 1617 en 1628 vijfmaal schepen van de stad. Zoon Frans was kanunnik en werd elders in de Sint-Jan begraven (zerk 467). Zoon Peter ten slotte trad na een rechtenstudie in Leuven in de voetsporen van zijn vader en was tussen 1605 en 1629 elfmaal schepen van de stad. Een nieuwe benoeming in 1629 door de nieuwe machthebbers weigerde hij te aanvaarden. Hij verhuisde naar Breda, dat nog niet in handen van de Republiek was gevallen. Ook in zijn nieuwe woonplaats werd hij schepen. Hij overleed daar in 1636. 1.

Geschiedenis

(Oud 36; Nieuw 355; Martini 279; Smits 278) *
De kelder die met deze zerk was afgedekt, werd na de laatste bijzetting van de zeventiende eeuw volgestort met aarde. In deze toestand werd hij nog voor 1707 verkocht aan ‘luijden die in hollant wonen’, te weten leden van de familie Doublet(h). Van deze familie werd zo goed als zeker niemand in de kelder begraven, want in 1752 bleek deze nog steeds gevuld met aarde, terwijl de naam Doubleth inmiddels uit de legger was verdwenen. Na 1752 werd het graf geopend en de aarde uitgegraven, waarna de kelder in 1764 samen met de zerk en de ingangssteen werd verkocht aan Cornelia Kalff, echtgenote van Cornelis de Wit, Professor en Emeritus Predikant binnen deze Stad. Op 2 juni 1779 werd de kelder wederom op haar naam geboekt en op die van haar kinderen en kleinkinderen. De legger van 1804-1805 vermeldt tot slot de overboeking op naam van Petronella van den Dungen, echtgenote van Herman van Ermel, en haar kinderen.
Martini duidde de zerk op zijn plattegrond aan op de grens van de middelste en de zuidelijke travee van het zuidtransept. De kelder bevond zich al zeker vanaf het begin van de achttiende eeuw op deze plek. Voor 1912 werd de zerk op de huidige plaats gelegd.

Personen

 Cock, Jacob de (x H. van Gestel)
 Doubleth, N.N.
 Dungen, Petronella van den
 Ermel, Herman van
 Erp, Andries Jans de Leeuw van
Erp, Christina van
Gestel, Henrick Fransen van
· zie ook: 467. Franciscus van Ghestel, 1640
 Gestel, Henrick Jans van
 Gestel, Hester van
 Gestel, Peter van
· zie ook: 398. Thomas Masius, 1625
 Ghestel, Franciscus van
· zie ook: 467. Franciscus van Ghestel, 1640
Ghestel, Frans Henricx Jansz alias Francen van † 22-7-1593
 Grootenacker, Gertruyt Simons vanden
 Kalff, Cornelia
· zie ook: 107. Jacoba de Witt, 1762
Nootstock, Johanna
 Nootstock, Reyner
Vuchts, Johanna
· zie ook: 467. Franciscus van Ghestel, 1640
 Vuchts, Peter Frans † 1573
· zie ook: 160. Frans Vuchts, 1557
· zie ook: 396. Jan Wouters van Achelen, 1617
 Wachtendonk, Johanna Jan Wouters van
 Wit, Cornelis de
 Zegers, Catharina Adriaen † 1552
· zie ook: 160. Frans Vuchts, 1557
· zie ook: 396. Jan Wouters van Achelen, 1617

Legenda:
† begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.
Grafzerk    
 
Naam    
 
E-mail    
 
Reactie    
 
Verifcatie    
 
 

Uw browser ondersteunt geen Flash of bezit geen recente Flash versie