huidige plaats | | in de noordelijke kooromgang, de travee tegenover de derde straalkapel, ten westen van de pijler die de derde en middelste straalkapel scheidt locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) |
maten | | 102 x 196 cm |
steensoort | | maaskalksteen |
inscripties | |
klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zerk vertoont een barst in de rechterbovenhoek en is aan de linkerrand afgesleten, zodat hier alleen de benedenhelft van de letters van de inscriptie in de buitenrand zijn te lezen. Verder is de zerk redelijk goed bewaard gebleven.
Binnen de gebruikelijke tekstband met hoekvierpassen met evangelistensymbolen zien we een kanunnik, staande op een lijn, met onder zijn voeten het wapen met een huismerk. De kanunnik draagt de misgewaden waarvan de albe, de amict, de kazuifel en de manipel te zien zijn. Zijn handen raken elkaar met de vingertoppen voor zijn borst; hierboven is een kelk met hostie weergegeven. In de twee bovenhoeken zien we twee voluten met bladranken, rustend op kleine consoles.
Hoewel het een figuurzerk betreft wordt hij niet afgebeeld in Smits, die volstaat met een verwijzing naar vergelijkbare kanunnikenzerken, de zerken 66, 76 en 114. Smits geeft evenmin de inscriptie weer aan de rechterzijde en onder de voeten van de kanunnik.
Een hand- of huismerk, bestaande uit een paaltje op een ruit op een omgekeerde V, met daar doorheen de letter S, die door zijn scherpe vorm aan de onderzijde samen met de omgekeerde V tevens een letter A vormt.
Heer Sebastiaen Adriaens vanden Bossche werd in 1558/9 ingeschreven als gewoon lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. In 1557 voerde hij voor de Raad van Brabant een proces over de kapelanie van het benedenaltaar van Onze Lieve Vrouw in de Sint-Jan (plattegrond altaren nr. 47). In 1562 wordt hij vermeld als rector van een wekelijkse mis aan het altaar van Sint-Joost en Sint-Anna, eveneens in de Sint-Jan (plattegrond altaren, nr. 40). Sebastiaen overleed op 9 oktober 1570 en werd onder deze zerk in de Sint-Jan begraven. 1.
Zestig jaar later werd een tweede persoon op deze zerk bijgeschreven, die voor zover valt na te gaan geen relatie heeft met Sebastiaen Adriaens. Het gaat om Ghysbert, zoon van Jan Christoffels van Baecxen (van Baecx, van Baex, Baex, Bacx) en Elisabeth Jans van Bladel. Ghysbert was in 1600 ingebieder, gerechtsdeurwaarder van de Bossche schepenbank. In 1611 wordt hij aangeduid als waard in het huis ‘Oistenryc’ aan de Markt. Hij woonde in ‘Het Rode Schilt’ aan de Zadelstraat, de tegenwoordige Schapenmarkt. Ghysbert was bij Catharina Willem Danckarts vader van een zoon Jan, op 28 oktober 1597 in de Sint-Jan gedoopt en 65 jaar later aldaar begraven. Ghysbert hertrouwde met Adriana Adriaens van Gameren, bij wie hij nog minstens drie kinderen had, onder wie Jenneken, gedoopt in de Sint-Jacob op 31 maart 1610 en op 68-jarige leeftijd in de Sint-Jan begraven. Ghysbert zelf werd op 10 april 1630 in de Sint-Jan begraven. Adriana overleed eind 1649 of begin 1650. 2.
(Oud 409; Nieuw 118; Martini 201; Smits 227) *
Zowel in 1707 als in 1724 stond het graf geregistreerd op naam van Bax. Tussen 1724 en 1752 kwam het in het bezit van de kerk. Er werd in begraven tot op 9 februari 1803 werd geconstateerd dat het vol was.
Op de plattegrond van Martini is de zerk terug te vinden in de noordelijke kooromgang, in de travee tegenover de tweede straalkapel, ten noorden van de zevende koorpijler, waar hij in ieder geval al vanaf 1707 had gelegen. Hij wordt op de plattegrond van Smits wel aangegeven, maar het bijbehorende registratienummer is nauwelijks leesbaar. Toch valt aan te nemen dat de zerk voor 1912 op zijn huidige plek werd neergelegd.
| Adriaens, Sebastiaen 9-10-1570 |
| Bacx, Ghysbert van |
| Bacx, Jan Christoffels van |
| Bacx, Jan van |
| Bacx, Jenneken van |
| Bladel, Elisabeth Jans van |
| Danckarts, Catharina Willem |
| Gameren, Adriana Adriaens van |
Legenda: begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.