huidige plaats | | in de noordelijke buitenzijbeuk van het koor, de eerste travee vanaf het transept, de zuidelijke van twee zerken |
maten | | 142 x 282 cm |
steensoort | | maaskalksteen met witte aders |
inscripties | |
klik op de afbeelding om deze te vergroten.Aan enkele vage contouren en ook uit de oorspronkelijke inscriptie is op te maken dat dit een oude kanunnikenzerk was met een grote vierpas in het midden met daarin een engelfiguur, en verder met tekstbanden die op de hoeken werden onderbroken door vierpassen met daarin de evangelistensymbolen.
De zerk is sterk afgesleten en op het einde van de achttiende eeuw opnieuw gebruikt. Er loopt een breuk over de linkerbenedenhoek en vandaar een grote breuk naar de rechterzijde. Linksonder is verder nog een nieuw vierkant stukje steen ingezet.
De nog leesbare oorspronkelijke inscriptie staat in de tekstband. De latere inscriptie is aangebracht op de onderhelft van het middenveld, nu geldend als de bovenzijde.
Heer Jan Paeuwe of Pavonis werd op 3 juni 1477 kanunnik van de Sint-Jan. Over zijn afkomst is niets bekend, waarschijnlijk kwam hij niet uit ’s-Hertogenbosch. Heer Jan is geruime tijd rentmeester van het kapittel geweest. In die hoedanigheid was hij in 1488 ook bestuurder van het Bonifantenhuis. In 1487 blijkt hij rector te zijn van het altaar van Maria, de 11.000 maagden en Sint-Joris in de kerk van de clarissen. Heer Jan was daarnaast actief als notaris. Hij overleed op 5 mei 1497 en werd in de Sint-Jan begraven ante archivas dominorum, voor het kapittelarchief. Als uitvoerders van zijn testament fungeerden kapitteldeken Ghysbert de Bye en kanunnik Alart Baliaert. 1.
(Oud 489; Nieuw 26) *
In de legger van 1707 wordt het graf aangeduid als de kelder van hr pyton. Tussen 1724 en 1752 kwam de kelder op naam van Anna Elisabet Cornelia Quaat van Lantscroon, vrouwe van Bulsheym. Op 10 juni 1752 werd hij van de dan inmiddels overleden Anna Elisabet Cornelia overgeboekt op naam van haar kleindochter Anna Louisa, Baronesse van Hundt en echtgenote van Joachim Rijnolt, baron van Glasenap (zie ook zerk 473). Ten laatste in 1779 verviel de kelder aan de kerk. In 1793 werd hij doorverkocht aan Willemina Martini, de weduwe van de professor en predikant Johan Carel Palier (zie ook zerk 281). In de legger van 1804-1805 staat hij nog steeds op haar naam.
De kelder bevond zich minstens vanaf 1707 in de meest oostelijke travee van het Broederschapskoor, de tegenwoordige Sacramentskapel. Op de plattegronden van Martini en Smits komt de zerk niet voor en evenmin op die van 1947 en 1978. Tijdens restauratiewerkzaamheden in 1982 werd de zerk teruggevonden onder de vloer van de Sacramentskapel en verplaatst naar de huidige locatie.
| Baliaert, Alart |
| Bye, Ghysbert de |
| · zie ook: 317. Henrick van Kessel, 1488
|
| Martini, Wilhelmina |
| · zie ook: 281. Johan Carel Palier, 1780
|
| Paeuwe, Jan 5-1497 |
| Palier, Johan Carel |
| · zie ook: 26. Cornelis van Veen, 1721
|
| · zie ook: 281. Johan Carel Palier, 1780
|
| · zie ook: 292. Johan Brant, 1690
|
| Quaat van Lantscroon, Anna Elisabet Cornelia |
| · zie ook: 473. Jan Bowier, 1781
|
| Quaat van Lantscroon, Anna Louisa |
| · zie ook: 473. Jan Bowier, 1781
|
| Rijnolt, Joachim |
| · zie ook: 473. Jan Bowier, 1781
|
Legenda: begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.