Bron: Foto RCE
|
DETAILS |BESCHRIJVING|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER
klik op de afbeelding om deze te vergroten. BeschrijvingAan de bovenzijde van de zerk bevindt zich de achtregelige, gedeeltelijk vervaagde inscriptie. De rest van de zerk is leeg gebleven. BijzonderhedenCunera van Driel was een dochter van de chrirurg Jan van Driel en zijn vrouw Elisabeth Everarts (zie zerk 168). Zij was in eerste echt gehuwd met Gijsbertus van ’s Gravenweert, wijnhandelaar in ‘s-Hertogenbosch. Met hem kreeg zij vier kinderen, van wie vermoedelijk alleen een dochter Catharina Sibilla in leven bleef. Nadat haar man was overleden, hertrouwde Cunera met Dirk of Diederik Pas. Deze was goud- en zilversmid in Den Bosch en tevens korporaal van een rot schutters van de Jonge Voetboog. Als zilversmid was hij vanaf 1652 in de leer geweest bij David Pipardus. Tien jaar later had hij zich gevestigd als zelfstandig meester. Enig zilverwerk van hem is bewaard gebleven, waaronder een fraaie, 47 cm hoge bokaal die hij in 1663/4 vervaardigde voor het Bossche kramersgilde en die thans deel uitmaakt van de collectie van het Noordbrabants Museum. Ten tijde van zijn huwelijk met Cunera van Driel was hij weduwnaar van Sara van Kapelle en eerder weduwnaar van Geertruid Rabou. Naar het schijnt had hij bij hen beiden geen kinderen, want in een testament uit 1689, kennelijk nog voor zijn derde huwelijk met Cunera van Driel, liet hij zijn bezittingen na aan zijn zuster Catharina, met legaten voor zijn broers Gerard en Jochem. Met Cunera kreeg hij twee kinderen, namelijk een zoon Anthony (1691) en een dochter Elisabeth (1692), van wie slechts één in leven bleef. Kort nadien overleed hij zelf. Cunera bleef achter met twee van haar zes kinderen: een uit ieder van haar huwelijken. In 1695 sloot ze een derde huwelijk, wederom met een zilversmid, namelijk de op de zerk genoemde Hendrik van Haeff, die juist dat jaar poorter van Den Bosch was geworden en als meester zilversmid tot het gilde was toegelaten. Ook van hem bleef zilverwerk bewaard, onder meer een avondmaalsschotel met beker, vervaardigd voor de hervormde gemeente van Asten en een achttal fraaie tafelkandelaars, gemaakt in opdracht van het bestuur van de Bossche godshuizen. Ten behoeve van de huwelijkse voorwaarden van Henrick en Cunera werd een inventaris van haar bezittingen opgemaakt, die blijk geeft van grote welstand. De winkelinventaris van de zilversmederij werd getaxeerd op ruim 6.600 gulden. Daarnaast bezat zij bijna 10.000 gulden aan effecten. Tot haar bezittingen behoorden ook kostbare sieraden, waaronder een borstjuweel en een halssieraad met respectievelijk vijfentwintig en eenentwintig diamanten. Voorts bezat zij een welvoorziene inboedel met ledikanten, tafels, stoelen en kasten, onder meer gemaakt van het kostbare ebben- en notenhout, maar ook het voor die tijd opmerkelijke aantal van zeven spiegels en maar liefst honderdtwintig schilderijen. Uit het huwelijk van Hendrik van Haaff en Cunera van Driel werd in 1698 een zoon Gerlach geboren. Hij was zes jaar toen zijn vader overleed. Zodoende zou Cunera uiteindelijk ook haar derde echtenoot overleven en wel met nog bijna veertien jaar. 1. Geschiedenis(Oud 21; Nieuw 332; Martini 272; Smits 128) * Personen
Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene. |