Beschrijving

Het oppervlak van de zerk wordt ontsierd door een aantal donkere vetachtige vlekken. Van de inscriptie zijn verschillende gedeelten niet meer te lezen. De zerk heeft geen rand. Bovenaan is in het midden een cirkel met rand aangebracht met daarin het wapenschild dat met een lang lint met kwasten is opgehangen aan een knoestige tak. Hieronder bevindt zich de inscriptie in kapitalen.

Wapens

Monogram van de letters I A D en G, van Iacob Aertsen De Gruyter.

Bijzonderheden

Jacob Aertsen de Gruyter was commies ter recherche en had dus tot taak om vrachten te onderzoeken op verschuldigde convooien en licenten, dat wil zeggen belastingen. Deze zelfde functie werd later uitgeoefend door zijn schoonzoon Andries van Loenen, getrouwd met zijn enig kind Margriet. Zij beiden werden onder deze zerk begraven. Blijkens de inscriptie op de steen overleed Margriet op een moment dat haar ouders, Jacob de Gruyter en zijn vrouw Helena Verdonck beiden nog leefden. Toen Jacob Aertsen de Gruyter op de laatste dag van 1682 zijn definitieve testament maakte, waren zowel zijn echtgenote, als zijn dochter en schoonzoon overleden. Hij liet zijn bezittingen toen na aan zijn kleinkinderen Van Loenen, met zeer gedetailleerde bepalingen die moesten voorkomen dat het familiebezit of delen daarvan uiteindelijk in een zijtak zouden belanden.
Andries van Loenen en Margriet de Gruyter waren op 16 mei 1647 in Den Bosch getrouwd. Vijf van de kinderen uit hun huwelijk waren in 1683 nog in leven, te weten Helena, in eerste echt gehuwd met Jacob van Seventer en in tweede echt met Adriaen Rijsbergen; Wilhelmina, getrouwd met Bastiaan van Loo; en Agnees, getrouwd met Nicolaes Coen; voorts Isaack en als jongste Catharina. Nadat die laatste was overleden, deelden Helena, Agnes en Isaack in 1691 haar nalatenschap. Wilhelmina was toen blijkbaar al overleden.
Jacob Aertsen de Gruyter kocht in 1661 en 1664 twee naastgelegen panden aan de Sint-Jorisstraat. Via vererving kwamen deze in het bezit van zijn kleindochter Agnees van Loenen, gehuwd met Nicolaes Coen, die ze op haar beurt doorgaf aan hun kleinzoon Gerard Cornelis van Blotenburg, getrouwd met Maria Vreda van Blotenburg (zie zerk 356). ^1.

Geschiedenis

(Oud 113/119; Nieuw 497; Martini 303; Smits 150) ^*
In 1707 stond het graf te boek als t’ graft van Jacob Aertsen de gruijter. De legger van 1724 vermeldt aanvankelijk Agnys van Loenen, weduwe van Nicolaes Coen, als eigenaresse van het graf. Op 8 mei 1752 kwam het in bezit van haar achterkleinkind Vreda Elisabet van Blootenburgh, dochter van de toen reeds overleden Gerard Cornelis van Blootenburgh en zijn echtgenote Maria Vreda van Blootenburgh. Voor 1779 viel het graf toe aan de kerk. Martini situeerde de zerk in de zuidelijke binnenzijbeuk van het schip, in de derde travee vanaf het transept, enkele meters ten noordwesten van de derde middenpijler, dezelfde plek als waar Margriet de Gruyter in 1676 werd begraven. Tussen 1821 en 1912 werd de zerk naar zijn huidige plek verlegd.

Personen