Bron: Foto RCE
|
|
302 Marten Gerits sHeeren, 1578
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER
huidige plaats | | in het noordtransept, de zuidelijke travee, de middelste west-oostelijke rij van vier zerken, de tweede zerk vanaf het westen locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 146 x 255 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De goed bewaarde zerk heeft een tekstband die op de hoeken wordt onderbroken door vierpassen met daarin de vier evangelistensymbolen. In het midden is in reliëf een tempelvormige nis aangebracht met gecanneleerde zuiltjes op postamenten en met een voluutachtige boogbekroning. Hierbinnen zien we twee staande leeuwen met hun staart tussen de benen door weer naar achteren geslagen. Zij houden met hun ene voorklauw het schild vast en met de andere het lint boven het schild. De vormgeving komt overeen met die van zerk 295. Alliantiewapen echtpaar (1 schild): Gedeeld; I drie omgewende beslagen horens [sHeeren]; II doorsneden; a een op vier plaatsen gebonden krans; b een stuik [Kemp]. 1. In Hs 1709, 31.2 zijn de horens in zijn wapendeel niet omgewend en is de krans in haar wapendeel I op vier plaatsen gebonden met een vierblad. 2. Marten sHeeren is in 1525/6 geboren als zoon van Gerit Dirck Peter Wouters sHeeren en Elisabeth Martens Moens. In 1541 ging hij studeren in Leuven, waar hij werd ingeschreven als Martinus filius Gerardi Theodrici Walteri de Buscoducis. Zeker vanaf 1550 was hij gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, viermaal was hij proost. In 1560 werd Marten benoemd tot rentmeester van de stad, een functie die hij zestien jaar lang ononderbroken zou vervullen, om vervolgens in 1577 tot schepen te worden verkozen. Deze laatste functie heeft hij slechts enkele maanden kunnen bekleden, aangezien hij kort daarop in 1578 overleed. Daarnaast was hij waarschijnlijk lange tijd bestuurder van de Baar der Gelovige Zielen en was hij in 1564/5 provisor van het Margriet Heeren Gasthuis. Marten behoort in de belastinglijsten van het midden van de zestiende eeuw tot de gemiddeld 9% hoogst aangeslagenen. Hij was gehuwd met Maria, rond 1525 geboren uit het tweede huwelijk van Henrick Jans Kemp, met Elisabeth van den Hanenberch. Haar zuster Elisabeth ligt elders in de Sint-Jan begraven, zie zerk 321. Ook haar halfzuster Gerberg uit het eerste huwelijk van haar vader werd in de Sint-Jan begraven, zie zerk 295. Maria overleefde haar man vele jaren en overleed in 1596. Het echtpaar liet geen kinderen na. 3. Midden zeventiende eeuw werd onder deze zerk Dirck van Cattenburch begraven. Hij is rond 1610 in Tiel geboren als zoon van Willem van Cattenburch en Maria van Pelt, die in 1601 aldaar in het huwelijk waren getreden. Dirck kwam na 1629 naar ’s-Hertogenbosch, aanvankelijk als secretaris van gouverneur Johan Wolfert van Brederode. In 1640 werd hij benoemd tot schepen van de stad, welke functie hij daarna nog driemaal zou vervullen. In 1647 kocht hij met Joost van Hedickhuysen de heerlijkheden Heeswijk en Dinther. Dirck trouwde in 1638 met Catharina, dochter van Jacob van Casteren en Helena van Noort, die elders in de Sint-Jan begraven liggen, zie zerk 294. Tussen 1639 en 1647 lieten Dirck en Catharina een zestal kinderen dopen in de Grote Kerk, van wie er vier de volwassen leeftijd bereikten. Zoon Jean Louis (1647-1703) was vanaf 1672 lange tijd stadssecretaris van ’s-Hertogenbosch. Dirck overleed op 1 september 1653 en werd zes dagen later in de Sint-Jan begraven. Catharina hertrouwde in 1661 met Cornelis van Deuverden (1620-1670), secretaris van de Staten van Utrecht. Zij overleed op 25 augustus 1694 in ’s-Hertogenbosch en is bij haar eerste man begraven. 4. (Oud 364; Nieuw 266; Martini 139; Smits 173) * In 1707 stond het graf op naam van Cattenburgh. De legger van 1724 vermeldt de overboeking op naam van de weduwe van Secretaris van Kattenbergh, ofwel Jean Louis van Cattenburch. Na 1724 kwam het graf op naam te staan van zijn zoon Otto, schepen en raad in Veere. Op 29 mei 1752 werd het graf overgeboekt op naam van de kinderen en kleinkinderen van deze Otto. Het betreft zijn zoons Jan Louis, Otto en Hendrik van Casteren van Cattenburg5. en zijn dochters Dorothea en Cornelia van Cattenberg, echtgenote van kapitein Van Suchtelen, Capiteijn Ingenieur ten dienste dezer Landen, en haar kinderen. Ook kwam het graf op naam van de kinderen van een andere dochter van Otto (de oude), Johanna Morella, die gehuwd was geweest met een majoor Tulling. Op 26 juni 1779 vond de laatste overboeking van het graf plaats, en wel op naam van luitenant-kolonel Jan Willem van Oldenbarneveld genaamd Tullingh. De zerk is op de plattegrond van Martini terug te vinden in de zuidelijke travee van het noordtransept, waar hij zeker al vanaf 1707 had gelegen. Tussen 1821 en 1912 werd hij verplaatst naar de huidige plek. | Brederode, Johan Wolfert van | | · zie ook: 479. Johan van Wijnbergen, 1658
| | Casteren, Catharina van | | · zie ook: 294. Govaert van der Elst, 1612
| | Casteren, Jacob van 1666 | | · zie ook: 294. Govaert van der Elst, 1612
| | Cattenburch, Cornelia van | | Cattenburch, Dirck van | | Cattenburch, Dorothea van | | Cattenburch, Hendrik van | | Cattenburch, Jean Louis van | | Cattenburch, Johanna Morella van | | Cattenburch, Willem van | | Cattenburgh, Otto van | | · zie ook: 71. Jan Darkennes, 1572
| | Deuverden, Cornelis van | | Hanenberch, Elisabeth van den | | · zie ook: 321. Cornelis Coelberts, 1558
| | Hedickhuysen, Joost van | | Kemp, Elisabeth 1597 | | · zie ook: 43. Jan Darkennes, 1572
| | · zie ook: 133. Henrick Oliviers van Berchuysen, 1580
| | Kemp, Geerborch Henricx | | · zie ook: 295. Jacop Spyker, 1565
| | Kemp, Henrick Jans | | · zie ook: 133. Henrick Oliviers van Berchuysen, 1580
| | Kemp, Maria | | Moens, Elisabeth Martens | | Noort, Helena van den | | · zie ook: 294. Govaert van der Elst, 1612
| | Oldenbarneveld genaamd Tullingh, Jan Willem van | | Pelt, Maria van | | sHeeren, Gerit Dirck Peter Wouters | | sHeeren, Marten Gerits 1-1-1578 | | Suchtelen, N.N. van | | Tulling, N.N. | Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene.
|