Bron: Foto RCE

 

301 Henrick Bloeyman, 1584


DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER


huidige plaats    

in het noordtransept, de derde travee vanaf het noorden, de middelste van een rij van drie zerken tussen de noordwestelijke vieringpijler en de eerste middenpijler van de noordelijke schipzijbeuk

locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond)
maten 173 x 291 cm
steensoort maaskalksteen
inscripties 


klik op de afbeelding om deze te vergroten.

Beschrijving

De grote zerk is in redelijke staat bewaard gebleven.
De zerk heeft een geprofileerde rand aan alle zijden. De versiering bestaat uit een grote tempelachtige architectuur, helemaal in reliëf weergegeven, die het wapen omvat. Er is een zwaar onderstuk, bestaande uit twee rechthoekige pijlers met geprofileerde basis en bekroning en daartussen een vlak voor de inscriptie met gegraveerde letters. Op de korte pijlers is een maskerkop aangebracht met een ring in zijn bek. Aan de buitenzijden bevindt zich bandwerk. Het middengedeelte bestaat uit gecanneleerde zuilen op postamenten en met Ionische kapitelen. Op de postamenten is een staand figuurtje aangebracht tussen bladmotieven. Aan de buitenzijden van de zuilen zien we verder nog bladranken tussen bandwerk. Het bovengedeelte bestaat uit een geprofileerde, lege architraaf, met een bladversiering op de zijstukken, en een timpaan met daarin een engelenkopje tussen vleugels rustend op een rond lijstje. De buitenlijst van het timpaan is versierd met bandwerk. Links en rechts boven bevindt zich een doodshoofd.

Wapens

Alliantiewapen echtpaar (2 schilden, vrouwswapen in ruitvorm): 1 drie vierbladen [Bloeymans]; 2 gevierendeeld; I en IV een aanziende ossenkop [Lombarts]; II drie adelaars [Van Enckenvoirt]. Beide schilden hangend aan een lint uit een omgewende helm. Dekkleden. Helmkroon van vijf bladeren. Helmteken: een uitkomende drakenkop met pijlpunttong.

Bijzonderheden

Ick ben ghebooren in ’t jaer 1519, den 11en dagh van octobri’, aldus Henrick Bloeyman. Hij is een zoon van Henrick Jans Bloeyman en Catharina Marten Gerits Olyslegers alias Ceelen. In 1535 ging Henrick studeren in Leuven, in 1542 schreef hij zich in aan de prestigieuze rechtenuniversiteit van Orléans en behaalde de titels van meester en licentiaat in de beide rechten. Na voltooiing van zijn studie keerde hij terug naar zijn geboortestad, alwaar hij in 1546 op zeer jonge leeftijd voor het eerst tot het schepenambt werd geroepen. Deze functie vervulde hij maar liefst veertienmaal, waarvan vijfmaal als president-schepen. Bloeyman was daarmee een van de meest invloedrijke Bossche bestuurders in de roerige beginjaren van de Nederlandse Opstand. Zijn weifelende handelwijze ten tijde van de troebelen in 1566-1567 leidde ertoe dat hij eind 1567 op bevel van Alva werd gearresteerd. Uiteindelijk werd hij van alle blaam gezuiverd en vrijgelaten, maar hij bleef de rest van zijn leven last houden van ‘verdorven dicke beenen’ die hij op de pijnbank had opgelopen. In 1575 keerde hij terug als schepen. Eind jaren 1570 verzette hij zich fel tegen de calvinistische partij en speelde hij een belangrijke rol bij de keuze van de stad voor koning en katholieke kerk. Over deze woelige periode schreef hij een Justificatie voor den goeden borgeren der stadt van Tshertogenbossche. De koning toonde zijn erkentelijkheid door Bloeyman te benoemen tot erelid van de Geheime Raad.
In 1559 had Henrick de pandheerlijkheid Helvoirt verworven, een jaar later kocht hij het kasteel Zwijnsbergen aldaar. In 1561 werd hij gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Henrick Bloeyman was in 1547 in het huwelijk getreden met Elisabeth, dochter van stadssecretaris Jan Lombaerts en Elisabeth Michiels van Enckevoirt. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren, van wie enkelen jong overleden. Een van de kinderen, Jan, ‘ghebooren in ’t jaer 1564, de 21en julii des avonts tusschen de half ende acht uren’ ging in 1584 zoals zijn vader voor hem in Orléans rechten studeren en werd – net als zijn vader reeds op jonge leeftijd – in 1592 schepen van de stad. Tot een lange carrière in het stedelijk bestuur kwam het niet door zijn vroege dood in 1593. 1.

Geschiedenis

(Oud 499; Nieuw 32; Martini 159; Smits 74) *
Het betreft hier een kelder die in 1707 geregistreerd stond op naam van de hoogschout, te weten Johan Rabo baron van Keppel. Op 31 augustus 1752 werd de grafplaats overgeboekt op naam van zijn enige nog levende zoon Arnolt Joost baron van Keppel en in 1779 verkocht aan Cornelis Bonebacker. De legger van 1804-1805 vermeldt de overboeking op naam van diens zoon Johannes.
Martini vond de zerk in 1821 in de voormalige kapel van de Lieve Vrouwe Broederschap, de huidige Sacramentskapel, in de derde travee vanaf het transept, waar hij zeker al vanaf 1707 had gelegen. Voor 1912 werd hij naar de huidige plaats verlegd.

Personen

 Alva
Bloeyman, Henrick † 13-4-1584
 Bloeyman, Henrick Jans
Bloeyman, Johan
 Bonebacker, Cornelis
 Bonebacker, Johannes
 Enckevort, Elisabeth Michiels van
 Keppel, Arnolt Joost van
 Keppel, Johan Rabo van
Lombaerts, Elisabeth
 Lombaerts, Jan
 Olyslegers alias Ceelen, Catharina Marten Gerits

Legenda:
† begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.
Grafzerk    
 
Naam    
 
E-mail    
 
Reactie    
 
Verifcatie    
 
 

Uw browser ondersteunt geen Flash of bezit geen recente Flash versie