Bron: Foto RCE
|
|
294 Govaert van der Elst, 1612
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|STAMBOOM|REAGEER
huidige plaats | | in het noordtransept, de zuidelijke travee, de middelste zerk van de noordelijke rij van drie zerken tussen de middenpijlers van de schipzijbeuk en de kooromgang locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 120 x 228 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.Van het wapen is nog maar weinig te zien, niet veel meer dan enkele lijntjes aan de rechterbovenzijde. Het grootste gedeelte van de zerk wordt ingenomen door een grote ovaal, die aan de zijkanten is ingesnoerd en die aan de boven- en onderzijden een uitstulping vertoont. Deze uitstulpingen liggen over een horizontale balk. Op de kruispunten daarvan is een engelenkopje met vleugels aangebracht. In de vier zwikken zien we de vier wapenschilden, waarvan de twee aan de rechterkant met een lint zijn opgehangen aan een ring die aan de rand erboven is vastgemaakt, waarbij de uiteinden van de twee linten eindigen in kwasten. Middenboven en onder ten slotte zijn respectievelijk een zandloper en een doodshoofd te zien, elk tussen twee vleugels. Alliantiewapen ontbreekt. Kwartieren (3-4 in ruitvorm): 1 drie ruiten (2,1). Een omgewende helm. Dekkleden. Helmteken: een omgewende vlucht [Van der Elst]; 2 gedeeld; I een omgewende leeuw; II doorsneden; a een omgewende geknotte vogel; b drie schuinkruisjes (2,1). Een omgewende helm. Dekkleden. Helmteken: een uitkomende leeuwenkop; 3 een zeemeermin, houdende een spiegel in de rechterhand en een haarlok in de linker [Van Mereven]; 1. 4 drie ruiten (2,1). In Hs 1709, 3.1 staan leeuw en vogel (uil?) in het tweede wapen normaal en worden bij de wapens de namen gegeven: 1 Van der Elst; 2 Van Casteren; 3 Mervene; 4 Van der Elst. De zerk zal zijn vervaardigd in opdracht van het echtpaar Van Casteren-Van der Elst voor zowel haar ouders als henzelf. Vandaar dat we in de zwikken niet zoals gebruikelijk de wapens van de kwartieren van de hoofdbegravene(n) tegenkomen, maar van de echtparen Van der Elst-Van de Merevenne en Van Casteren-Van der Elst. Govaert of Goyaert van der Elst is een zoon van Walraven Adams van der Elst en Elisabeth Goyaerts Calen of Kaele. Deze Walraven had in 1518/9 het Bossche poorterschap gekocht, zijn vrouw was afkomstig uit Grave. Goyaerts broer Adam ging in 1542 in Leuven studeren, vestigde zich in Driel, waar hij secretaris van de schepenbank en ook schepen was. Twee van zijn zussen traden in bij het klooster Bethaniën op de Windmolenberg in ’s-Hertogenbosch. Goyaert trouwde met Agnes, dochter van schepen Dirck Goyarts van de Merevenne en Elisabeth Dens. Zij woonden ‘In de Gulden Fonteyne’ in de Hinthamerstraat vlak bij de Gevangenpoort. Goyaert wordt in 1576 en 1578 vermeld als blokmeester van het blok van de Hinthamerstraat. Het echtpaar liet in 1566 en 1569 twee dochters dopen in de Sint-Jan, die beiden waarschijnlijk jong zijn overleden. Een derde dochter Dircxken, overleed nog vóór haar ouders en werd onder deze zerk begraven. 2. Het enige kind dat Goyaert van der Elst en zijn vrouw overleefde was Aleyt. Zij was getrouwd met Henrick van Casteren. Deze Henrick is een zoon van wijntavernier en wijnkoopman Jacob Gerits van Casteren en Wendelmoed Jacobs Spyckers. Tijdens de woelige periode aan het eind van de jaren zeventig van de zestiende eeuw stond Jacob aan Staatsgezinde kant. Hij raakte gewond bij het Schermersoproer van 1 juli 1579, vluchtte met zijn gezin naar Dordrecht, waar hij enkele weken later aan zijn verwondingen overleed. Een jaar later verzocht zijn weduwe het Bossche stadsbestuur om terug te mogen keren, maar het grootste deel van de familie bleef in Dordrecht achter. Zoon Henrick was echter al die tijd in het ouderlijk huis aan de Hinthamerstraat in ’s-Hertogenbosch blijven wonen, waarschijnlijk mede om de bezittingen van de familie in deze stad veilig te stellen. Uit het huwelijk van deze Henrick met Aleyt van der Elst werd op 21 december 1593 een zoon Jacob gedoopt in de Sint-Jan. Henrick was wollenlakenverkoper van beroep en wordt in 1621 vermeld als blokmeester van het blok van de Hinthamerstraat. Jacob, evenals zijn vader wollenlakenverkoper, was getrouwd met Helena van Noort (of van Oort), een dochter van Jan van Oort en Catharina Darkennis (zie zerk 71). In 1616 werd hun zoon Goyaert gedoopt in de Sint-Jan, in 1618 hun dochter Catharina. Helena overleefde het laatste kraambed slechts enkele weken. Jacob is voor zover bekend niet hertrouwd. Voor 1629 werd de familie Van Casteren niet tot het schepenambt geroepen. Het tij keerde echter in dat jaar met de overgang van de stad naar Staatse zijde. Henrick, Aleyt en hun zoon Jacob werden al in april 1630 lidmaten van de hervormde gemeente. Jacob werd vrijwel direct na de val van de stad rentmeester van de stad, Henrick werd in oktober 1632 tot schepen benoemd. Jacob was in 1642 een van de eerste nieuwe protestantse leden van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap en vanaf 1648 achtmaal schepen van de stad. Diens zoon Goyaert – op de zerk wordt hij Govart genoemd – had gestudeerd in Leiden, Bourges en Orléans en was tweemaal rentmeester en vijfmaal schepen van de stad. Deze Goyaert en zijn echtgenote, Susanna, dochter van Henrick Kuysten en Johanna Simey, zijn de laatste personen die op deze zerk worden vermeld. 3. (Oud 362; Nieuw 267; Martini 144; Smits 175) * In de legger van 1707 is er sprake van het graf van Kuijsten. De legger van 1724 vermeldt de overboeking op naam van Hendrik van Casteren, Raedt deser Stadt. Nadat hij kinderloos was gestorven, verviel het graf aan de kerk. Op de plattegrond van Martini uit 1821 is de zerk terug te vinden in de zuidelijke travee van het noordtransept, enkele meters ten zuidwesten van de middenpijler van de noordelijke kooromgang. Daar lag hij al zeker vanaf 1707. Tussen 1821 en 1912 werd hij verlegd naar de huidige plek, slechts enkele meters daarvandaan. | Calen, Elisabeth Goyaerts | | Casteren, Catharina van | | · zie ook: 302. Marten Gerits sHeeren, 1578
| | Casteren, Goyaert van | | Casteren, Hendrik van | | Casteren, Henrick van | | Casteren, Jacob Gerits van (x W. Spycker) | | · zie ook: 295. Jacop Spyker, 1565
| | Casteren, Jacob van 1666 | | · zie ook: 302. Marten Gerits sHeeren, 1578
| | Darkennes, Catharina 1598 | | · zie ook: 71. Jan Darkennes, 1572
| | Dens, Elisabeth | | Elst, Adam van der | | Elst, Aleyt van der | | Elst, Dircxken van der | | Elst, Govaert van der 21-3-1612 | | Elst, Walraven Adams van der | | Kuysten, Henrick | | Kuysten, Susanna | | Merevenne, Agnes van de | | Merevenne, Dirck Goyarts van de | | Noort, Helena van den | | · zie ook: 302. Marten Gerits sHeeren, 1578
| | Noort, Jan van den | | · zie ook: 71. Jan Darkennes, 1572
| | Simey, Johanna | | Spycker, Wendelmoed | | · zie ook: 295. Jacop Spyker, 1565
| Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene. klik op de afbeelding om deze te vergroten.
|