Bron: Foto RCE
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER
huidige plaats | | in de zuidelijke buitenzijbeuk van het schip, de tweede travee vanaf het westen, de zuidelijke zerk van een groep van drie locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 114 x 220 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.Het eerste woord van de vijfde regel is aangebracht over enkele andere letters (.NE(E)D.H), met als gevolg dat beide groepen letters onduidelijk zijn geworden. Op de zevenregelige inscriptie na is de zerk voor ongeveer driekwart leeg gebleven. Mr. Hendrik Ruijsch is geboren te ’s-Gravenhage als zoon van Johan Ruijsch en Clara van Boenen, ook wel Van Beune genoemd. Zijn vader, schepen van ’s-Hertogenbosch en commissaris-ordinaris van de monstering over de garnizoenen en forten, dankte zijn positie aan Constantijn Huijgens en diens goede relaties met het stadhouderlijk hof. Hendrik Ruijsch was secretaris van ’s-Hertogenbosch. Hij was gehuwd met Aletta Tulleken, dochter van Rutger Tulleken en Francina de Leeuw (zie voor hen zerk 380). Hendrik werd bijgezet in het familiegraf in de Sint-Jan (zie zerk 470). De veertien kinderen van Hendrik en Aletta waren gedoopt in de Sint-Jan en de Kruiskerk. Onder hen Jan Adriaan Ruijsch, president-schepen van ’s-Hertogenbosch; Hendrik Ruijsch, predikant in ’s-Gravenmoer, Zevenbergen, Arnhem en Delft; en de op deze zerk genoemde Rutger Ruijsch. Deze laatste studeerde rechten te Leiden en Harderwijk en promoveerde in 1675 tot doctor in de beide rechten. Hij was advocaat bij het Hof van Holland en werkte als advocaat en ontvanger te Roosendaal. Hij overleed ten huize van zijn broer Jan Adriaan in ’s-Hertogenbosch. 1. (Oud 72; Nieuw 587; Martini 350; Smits 89B) * In de leggers van 1707 en 1724 staat het graf op naam van Jan Adriaen Ruijsch, Raadt deser stadt. Op 5 juni 1752 kwam het in het bezit van de kinderen van zijn broer Hendrik Ruijsch, Predikant tot Delft, en de nazaten van beide broers, onder wie een niet bij naam genoemd kleinkind van Johan Adriaan. De leggers van 1779 en 1804-1805 bieden geen gegevens over eigenaren meer. Vanaf 1707 tot zeker 1821 lag de zerk in de zuidelijke buitenzijbeuk van het schip, in de tweede travee vanaf het westen. Tussen 1821 en 1912 werd hij enkele meters naar het noorden verplaatst. Hier ligt hij nog steeds. | Boenen, Clara van | | · zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657
| | Huijgens, Constantijn | | Leeuw, Francina de | | · zie ook: 380. Rutger Tullekens, 1646
| | · zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657
| | Ruijsch, Jan Adriaan | | · zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657
| | Ruys, Johan | | · zie ook: 402. Adriaen Ploos van Amstel, 1646
| | · zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657
| | · zie ook: 509. Johan Ruysch, 1657
| | Ruysch jr., Hendrik | | · zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657
| | Ruysch sr., Hendrik 1678 | | · zie ook: 380. Rutger Tullekens, 1646
| | · zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657
| | Ruysch, Rutger 19-3-1699 | | · zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657
| | Tulleken, Aletta | | · zie ook: 380. Rutger Tullekens, 1646
| | · zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657
| | · zie ook: 481. Anoniem, eerste derde 15de eeuw
| | Tullekens jr., Rutger | | · zie ook: 380. Rutger Tullekens, 1646
| | · zie ook: 462. Cornelis Keerweer, 1648
| | · zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657
| Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene.
|