Bron: Foto RCE
|
|
203 Dirck Henricx Pelgrom, 1484
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|STAMBOOM|REAGEER
huidige plaats | | in de zuidelijke buitenzijbeuk van het schip, de tweede travee vanaf het westen, de tweede zerk ten zuiden van de tweede middenpijler locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 124 x 265 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zerk vertoont een lange scheur midden over de lengte en verder zijn het rechterbovengedeelte en de rechter onderzijde beschadigd. Scheur en beschadigingen waren al in het begin van de negentiende eeuw aanwezig. Door een vermoedelijk opzettelijke beschadiging is een deel van de inscriptie moeilijker leesbaar geworden. Aan het einde van de voorlaatste regel middenonder is bovendien de datum door de letters ylv heen gekapt. Dat zal de reden zijn waarom deze datum in de volgende regel opnieuw is uitgehakt. De verdeling van de voorstelling is traditioneel met vierpassen op de hoeken van de tekstband. In deze vierpassen zijn echter, in plaats van evangelistensymbolen, wapenschilden aangebracht, opgehangen aan linten. Alleen het wapen linksonder is nog vaag te onderscheiden, terwijl het wapen linksboven in het begin van de negentiende eeuw nog te lezen was. Midden op de zerk zien we een grote vierpas met daarin het wapen. Alliantiewapen echtpaar (1 schild): Gedeeld; I een beurtelings gekanteelde dwarsbalk, vergezeld boven van een bij [Pelgrom]; een vogel en een molenijzer, boven elkaar [Coenen]. Het schild hangend aan een lint, dat is bevestigd aan de vierpas om het wapen. Kwartieren: 1 een beurtelings gekanteelde dwarsbalk, vergezeld boven van een bij [Pelgrom]; 2 een kruis [Van Bylant]; 3 [afgesleten, was Coenen]; 4 [afgesleten, was Ketelaer]. Hs 1709, 47.1 geeft via arceringen de kleuren weer: Gedeeld; I in goud een zwarte beurtelings gekanteelde dwarsbalk, vergezeld boven van een zwarte bij [Pelgrom]; in groen een zilveren molenijzer, boven vergezeld van een zilveren geknot vogeltje [Coenen]. De kwartierwapens zijn hier niet getekend. Dirck Henricx Pelgrom kocht in de eerste helft van 1459 het poorterschap van ’s-Hertogenbosch. Hij was lid van diverse ambachtsgilden. In 1477 trad hij uit de ambachten van nestelmakers en wolwevers, maar bleef lid van de korenkopers. Dirck was in eerste echt gehuwd met Zwenelde Rutgers van Bosicum de oude en hertrouwde met Elisabeth, dochter van Herman Coenen alias Keteler en Ida Moins. Zij bezaten de panden ‘De Gulden Ketel’ en ‘De Gulden Haan’ aan de Markt. Dirck overleed in 1484, zijn tweede vrouw leefde voort in welstand: in de belastinglijsten van het begin van de zestiende eeuw behoort zij tot de 1% hoogst aangeslagenen. Elisabeth werd na haar dood in 1523 (volgens de grafsteen op 14 juli, volgens andere bronnen op 13 juli) met haar man herenigd in een graf bij het altaar van Sint-Laurentius (zie plattegrond altaren nr. 22). Een zoon uit het tweede huwelijk was Henrick, die elders in de Sint-Jan werd begraven (zie zerk 80). Een andere zoon, Herman, kwam in 1476 ter wereld. Hij was in 1504 voor het eerst in het stedelijk bestuur actief als rentmeester. In de periodes 1514/25 en 1533/8 vervulde hij de functie van goede man. In 1528 wordt hij vermeld als een van de stadsbouwmeesters. Daarnaast vervulde hij nog diverse andere bestuurlijke functies: in 1523 was hij provisor van de Sacramentsbroederschap, in 1525 provisor van de Baar der Gelovige Zielen. In de belastinglijsten behoort hij tot de 7% hoogst aangeslagenen. Herman was getrouwd met Christina dochter van zeepzieder Gerit Jacops, afkomstig uit Dordrecht. Hij overleed 10 mei 1540 en Christina, volgens Adriaenssen, op 5 oktober 1547. Ten slotte worden op de grafzerk nog de kleinzoon van Herman en Christina, Herman Pelgrom, en diens vrouw vermeld. Deze Herman was een zoon van Joost Hermans Pelgrom en diens vrouw Oda van Hyselberch, die op een andere grafsteen in de Sint-Jan staan vermeld (zie zerk 214). Hij was in 1542 geboren, ging in 1561 te Leuven studeren en behaalde de titel van meester in de vrije kunsten. In 1580 was Herman gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap geworden. Tussen 1588 en 1622 was hij vijfmaal schepen van ’s-Hertogenbosch en van 1597 tot 1602 rentmeester. In de periode 1594-1607 was hij bovendien kerkmeester van de Sint-Jan. Hij was getrouwd met Gertruyt Laureyns Dircx van der Meer. 1. (Oud 512/?; Nieuw 577; Martini 336; Smits 6) * Vermoedelijk stond het graf al aan het begin van de achttiende eeuw te boek als kerkgraf, maar zeker vanaf 1752. Op 5 april 1755 werd er voor het laatst in begraven. Het graf was toen vol. De plattegrond van Martini laat zien dat de zerk zich in 1821 vlakbij de vroegere plaats van het Laurentiusaltaar bevond, namelijk in de zuidelijke buitenzijbeuk van het schip, in de vierde travee vanaf het westen. Tussen 1484 en 1821 werd hij dus niet verplaatst. Voor 1912 werd de zerk overgebracht naar zijn huidige plek, één travee westelijker. | Bosicum, Zwenelde Rutgers van | | Coenen alias Keteler, Herman | | Hyselberch, Oda van | | · zie ook: 214. Joost Hermans Pelgrom, 1557
| | Jacops, Christina Gerit | | · zie ook: 214. Joost Hermans Pelgrom, 1557
| | Jacops, Gerit | | Keteler, Elisabeth | | · zie ook: 80. Henrick Pelgrom, 1544
| | Meer, Geertruyt Laureyns Dircx van der | | · zie ook: 397. Dirck Reyners van der Meer, 1565
| | Moins, Ida | | Pelgrom, Dirck Henricx 23-4-1484 | | · zie ook: 80. Henrick Pelgrom, 1544
| | Pelgrom, Henrick 1545 | | · zie ook: 80. Henrick Pelgrom, 1544
| | · zie ook: 164. Dirck Henricx Pelgrom, 1548
| | Pelgrom, Herman 1540 | | · zie ook: 214. Joost Hermans Pelgrom, 1557
| | · zie ook: 397. Dirck Reyners van der Meer, 1565
| | Pelgrom, Joost Hermans | | · zie ook: 214. Joost Hermans Pelgrom, 1557
| Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene. klik op de afbeelding om deze te vergroten.
|