Beschrijving

De grote zerk heeft een eenvoudige rand die wordt aangegeven door een simpele lijn. Hij bevat slechts een tweeregelige inscriptie.

Bijzonderheden

Hoewel andere gegevens dan de naam op de zerk ontbreken, is het vrijwel zeker dat deze steen het graf heeft gedekt van Caspar Duyts, die omstreeks 1603 was geboren als zoon van Caspar Duyts en Christina N. Op 28 juli 1632, kort na de reductie van de stad, had hij het poorterrecht van ’s-Hertogenbosch verworven. Eerder al, namelijk op 17 april van het voorgaande jaar, was hij ingeschreven als lidmaat van de hervormde gemeente in Den Bosch. Hij woonde toen op de Vuchterdijc even door de Cruijspoort. Caspar Duyts was glazenier. In de stadsrekeningen zijn verschillende werkzaamheden vastgelegd die hij in opdracht van het stadsbestuur verrichte. Daaronder een raam met het Bossche stadswapen dat hij maakte voor de kerk van het fort Isabella (1644/5), een raam dat door de heren schepenen van stadswege in de Kruisbroederskerk werd geplaatst (1649/50), alsmede reparatiewerk aan de glazen in het Lieve-Vrouwekoor in de Sint-Jan, dat wil zeggen de kapel van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap (1675/6). Caspar Duyts was daarnaast sergeant en bogardtmeester van de schutterij van de Kloveniers en diaken en ouderling van de hervormde gemeente. Hij was tweemaal gehuwd. In eerste echt met Hendersken Joosten Kocx, ook wel Cock, afkomstig uit Emmerik. Met haar kreeg hij tussen 1629 en 1647 elf kinderen. Zijn oudste zoon Caspar, op 26 augustus 1629 – enkele dagen voor de val van de stad – geboren op het fort Nassau bij Den Bosch, zou predikant worden in Hoogeloon en Vessem en vervolgens in Oerle en Zeelst in de Kempen; zijn zoon Joost zou hem opvolgen als glazenier. Volgens familieaantekeningen, die overigens niet in alles betrouwbaar zijn gebleken, zou een zoon Aardewijn in zijn woonplaats Vlissingen in de Doelen bij een twist over het Huis van Oranje door de waard zijn gedood, zou zijn zoon Jan Duyts in 1657 op 20-jarige leeftijd in Polen zijn overleden aan de pest en zijn zoon Erasmus op 26-jarige leeftijd op weg naar Oost-Indië.
Niet lang na de geboorte van de jongste dochter Elsken, die op 9 mei 1647 in Den Bosch werd gedoopt, overleed Hendersken Cocx. Ze werd op 25 juli 1649 begraven in de Sint-Jan. Waarschijnlijk niet in het latere graf van haar man, want Caspar Duyts kocht dit pas in 1665. Verkopers waren Matthijs Antonissen van Wolfsbergen en Jan Niclaessen van Diepenbeeck, erfgenamen van Jenneken Frans Baliaerts. De zerk was gelegen bij de preekstoel. Aan de westzijde was toen nog te lezen: ‘Hic jacet sepultus memorabilis vir dominus et magister Aelbertus Heeren beneficiatus et rector hujus altaris qui obiit anno 1560 10 April’. ^1.
Caspar Duyts was op 16 januari 1651 hertrouwd met Margriet Willemsen de Jonge, weduwe van Floris Pietersen van Amerongen. Met haar kreeg hij nog ten minste één kind, een dochter die echter op jonge leeftijd overleed. Caspar overleefde ook zijn tweede vrouw: zij overleed in 1678, hij in 1680 waarna hij op 20 augustus van dat jaar in de Sint-Jan werd bijgezet. ^2.

Geschiedenis

(Oud 40; Nieuw 551; Smits 134) ^*
In 1707 stond het graf op naam van Caspar Duijts. De legger van 1724 vermeldt de overboeking op de kinderen van zijn zoon Joost. Op 28 juni 1752 kwam het graf op naam van Jacob Casper, Maria en Henrietta Duijts, weduwe van Johan Berkhof, en de zoon van laatstgenoemd echtpaar, Johannes.
Ten laatste in 1779 verviel het graf aan de kerk. Het lag toen in de zuidelijke buitenzijbeuk van het schip, in de eerste travee vanaf het transept, ten zuidoosten van de tweede middenpijler. Uit de legger van 1779 blijkt dat de zerk van Caspar Duyts werd geruild met die van Martinius Moerman (zerk 184). Deze zerk lag verderop in dezelfde travee, vlak bij de grens met het transept. Met het omruilen van de zerken kwam die van Caspar Duyts op een graf te liggen dat niet geschikt was voor begrafenissen. Tussen 1821 en 1912 werd de steen verplaatst naar de huidige positie.

Personen