Bron: Foto RCE
|
|
350 Jan Hogaerts Kelders, 1633
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|STAMBOOM|REAGEER
huidige plaats | | in het zuidtransept, de middelste travee, de tweede zerk vanaf het oosten van de tweede rij van vijf zerken vanaf het zuiden locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 85 x 197 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.In een rechthoekig veld met rand bovenaan de zerk is het wapen aangebracht. De twee bovenhoeken zijn voorzien van een golvend bandje met daarin een ring. Onder het wapen bevindt zich de inscriptie, die met uitzondering van de laatste vier regels, in opvallend kleine kapitalen is weergegeven. Gedeeld; I een kruis, op het hart beladen met een verkort breedarmig kruisje [Kelders]; II drie ongesnoerde jachthoorns [Van der Beke]. Het schild hangend aan een lint uit de helm komend. Helm. Dekkleden. Wrong. Helmteken: een breedarmig kruis. In Hs 1709, 4.1 wordt bij de rechter schildhelft de naam Kelder en bij de linker Van der Beke gegeven. Jan Hogaerts Kelders en zijn echtgenote Walburch van der Beke behoorden bij de overgang van zestiende naar de zeventiende eeuw tot de kring rond de bisschop. Kelders was sinds 15 mei 1573 griffier van de curia spiritualis, de geestelijke rechtbank van het bisdom en tevens notaris. Hij was daarnaast gezworen lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Zijn vrouw Walburch was via haar moeder, Paulina de Mets, verwant aan bisschop Metsius en erfde van hem de huizen in de Hinthamerstraat recht tegenover de Sint-Jan, die ook nadien in gebruik bleven als bisschoppelijk paleis. De op de zerk genoemde Laurens Kelders, geboren omstreeks 1577, was hun zoon. Hij studeerde artes aan de Leuvense pedagogie De Valk en behaalde in 1605 de titel van licentiaat in de beide rechten. Een jaar later werd hij aangesteld als kanunnik van de Bossche Sint-Jan. Als een van de executeurs-testamentair van de kapitteldeken Gijsbertus Coeverincx was hij in 1615 betrokken bij de stichting van drie studiebeurzen uit diens nalatenschap. Net als zijn vader was ook Laurens Kelders gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Hij overleed vóór zijn ouders. Uit het huwelijk van Jan Hogaerts Kelders en Walburch van der Beke werd tevens de op de zerk genoemde Maria Kelders geboren. Ook zij overleed eerder dan haar ouders. Maria Kelders was in februari 1602 in het huwelijk getreden met Gerard van Someren, ook wel van Zoemeren. Deze was op 28 juli 1574 geboren als zoon van mr. Niclaes Gerrits van Someren, notaris en rentmeester van het Groot-Ziekengasthuis, en Heylken Peters van der Straten. Gerard van Someren doorliep de Latijnse School in zijn geboortestad en behaalde het licentiaat in de rechten aan de universiteit van Leuven. Omstreeks 1600 vestigde hij zich in Den Bosch als advocaat. Hij nam tussen 1604 en 1627 zevenmaal zitting in de schepenbank, was in 1605 en 1608 kerkmeester van de Sint-Cathrien, in 1640 armmeester van het blok van de Kerkstraat en ook geruime tijd leenman van de leen- en tolkamer. Als jurist, gespecialiseerd in het leenrecht en gewoonterecht, speelde Van Someren een hoofdrol bij de codificatie in 1605 en opnieuw in 1636 van de costumen en landrechten van stad en meierij van Den Bosch. Ook was hij in 1629 betrokken bij de onderhandelingen over de capitulatievoorwaarden. In 1615 had Van Someren het huis ‘De Roosenboom’ in de Kerkstraat gekocht, waar hij sindsdien woonde met zijn gezin. De vier kinderen uit zijn huwelijk met Maria Kelders die overleefden, waren Nicolaes (ca. 1605- ca. 1689), die rechten studeerde en priester werd en cantor in Hilvarenbeek, later leefde hij in Retie, Brussel en Leuven; Helena, die in 1634 trouwde met de jurist mr. Norbertus Mutsaers; Jenneke, die als ‘geestelijke dochter’ ongehuwd bleef; en Walburch (1617), die huwde met de uit Breda afkomstige Gijsbert Eelkens, oud-griffier van die stad en drossaard van de heerlijkheid Retie. Nadat Maria Kelders in 1622 was overleden, hertrouwde Gerard van Someren met Elisabeth Oliviers van Berchuysen, een dochter van Guilliam Oliviers van Berchuysen, schepen van Den Bosch, en van Anna Dircx van den Berge (zie zerk 133). Samen kregen zij een zoon Willem, die in 1630 of 1631 overleed. Voor een bedrag van ruim 10.000 gulden had Van Someren in 1645 het leengoed ‘De Oude Schouw’ te Berkel bij Oisterwijk gekocht, dat bestond uit 12 bunder, 3 lopense en 17 roeden met woonhuis en opstallen. Sinds de aankoop daarvan voerde hij de titel heer in Berkel. Kort voor zijn overlijden in november 1652 maakte Gerard van Someren een uitgebreid testament, aangevuld met enkele codicillen, waarmee hij beschikte over zijn omvangrijke vermogen en zijn aanzienlijke bezittingen, waaronder uiteraard een grote bibliotheek. Zijn woonhuis ‘In den Roosenboom’ aan de Kerkstraat, dat tevens uitkwam op de Krullartstraat, liet hij na aan zijn twee jongste dochters Jenneke en Walburch. In de jaren 1657-1659 diende het als katholieke schuilkerk. De titel heer in Berkel ging over op zijn zoon Nicolaes en nadien via zijn dochter Helena op haar echtgenoot mr. Norbertus Mutsaers. Hun dochter Maria Anna Mutsaers trouwde met Jan Snelle. Uit dat huwelijk werd geboren Norbertus Henricus Snelle (1662-1736), notaris in ’s-Hertogenbosch en sinds 1733 eveneens heer van Berkel. De op de zerk genoemde jurist Henricus Snelle, die gestudeerd had in Leuven en die in 1718 op 23-jarige leeftijd overleed, was zijn zoon. De eerste en de laatste naam op de zerk overbruggen zodoende zes generaties. 1. (Oud 127; Nieuw 554; Martini 296; Smits 141) * Het graf stond in 1707 te boek als t’ graft van Van Seumeren. Ten laatste in 1724 werd het overgeboekt op naam van Norbertus Snelle en op 18 mei 1752 ging het over op zijn vijf kinderen, te weten Johanna Maria, Norbertus Amandus, Stephanus Alexander, Cornelia Theresia en Adriana Helena Snelle. Van deze vijf kinderen wordt alleen Adriana Helena nog genoemd in de legger van 1779. Zij was getrouwd met de heer Stalpert van de Wiele op wiens naam het graf ook in de legger van 1804-1805 nog staat. Martini situeerde de zerk in 1821 in de zuidelijke buitenzijbeuk van het schip, in de tweede travee vanaf het transept, terwijl het oude registratienummer doet vermoeden dat het graf zich juist in de tweede travee van de binnenzijbeuk bevond. Feitelijk lag het op de grens van de zuidelijke binnen- en buitenzijbeuk. Door de aanwezigheid van naastliggende zerken kon Martini de ligging echter niet nauwkeurig aangeven. De zerk was dus sinds 1707 niet verplaatst. Ten laatste in 1912 verhuisde hij naar de huidige locatie. | Beke, Walburch van der | | Berchuysen, Elisabeth Oliviers van | | Berchuysen, Willem Oliviers van | | · zie ook: 133. Henrick Oliviers van Berchuysen, 1580
| | Berge, Anna Dircx van den | | Coeverincx, Gijsbertus | | Eelkens, Gijsbert | | Kelders, Jan Hogaerts 2-7-1633 | | Kelders, Laurens | | Kelders, Maria | | Mets, Paulina de | | Metsius | | · zie ook: 472. Lucas Dielen, 1585
| | Mutsaers, Maria Anna | | Mutsaers, Norbertus | | Snelle, Adriana Helena | | Snelle, Cornelia Theresia | | Snelle, Henricus | | Snelle, Jan | | Snelle, Johanna Maria | | Snelle, Norbertus Amandus | | Snelle, Norbertus Henricus | | Snelle, Stephanus Alexander | | Someren, Gerard van | | Someren, Helena van | | Someren, Jenneke van | | Someren, Nicolaes Gerits van | | · zie ook: 264. Peter Ghysberts van Straeten, 1552
| | Someren, Nicolaes van | | Someren, Walburch van | | Someren, Willem van | | Straten, Heylken Peters van | | · zie ook: 264. Peter Ghysberts van Straeten, 1552
| | Wiele, Stalpert van de | Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene. klik op de afbeelding om deze te vergroten.
|