Bron: Foto RCE
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|STAMBOOM|REAGEER
klik op de afbeelding om deze te vergroten. BeschrijvingDe zerk is in de loop der tijd nogal glad geworden, met als gevolg dat het wapen tamelijk is vervaagd en dat verschillende letters van de inscriptie, vooral die aan de rechterkant, zijn verdwenen. Van het laatste gedeelte van de inscriptie, op de buitenrand, zijn slechts enkele sporen van letters te vermoeden. De zerk heeft rondom een verhoogde rand. Hierbinnen zien we in de bovenhelft uitvoerig bandwerk, voornamelijk bestaande uit voluten met in het midden ervan een ovaal met het wapen, dit alles in reliëf uitgebeeld. De onderhelft wordt ingenomen door een inscriptieplaat die is omgeven door uitvoerig volutenachtig bandwerk. WapensEen dubbelkoppige adelaar. Het schild hangend aan een lint uit de helm komend. Aanziende vizierhelm. Dekkleden. Wrong. Helmteken: de dubbelkoppige adelaar uit het wapen. BijzonderhedenHenrick Oliviers van Berchuysen, ook aangeduid als Henrick Oliviers of Henrick Fierkens, was een zoon van de Bossche bakker Willem Oliviers van Berchuysen en Heylwich Dirck Comans. Hij is in 1517 of 1518 geboren en ging in 1536 studeren in Leuven. Als meester in de vrije kunsten keerde hij terug naar zijn geboortestad. In 1548 wordt hij vermeld als rentmeester van het kapittel, in de jaren 1550 trad hij herhaaldelijk op als notaris. Vanaf de jaren 1540 was hij ook actief namens het Bossche stadsbestuur bij uiteenlopende juridische zaken: in 1545/6 vertegenwoordigde hij de stad ’s-Hertogenbosch voor het Hof van Gelre te Arnhem in een zaak tegen de heer van Oijen, in 1552 spande hij voor het Hof van Holland in Den Haag een zaak aan tegen de tollenaar van Voorne. In de jaren 1556/7 en 1557/8 was hij een van de rentmeesters van ’s-Hertogenbosch, in 1578 een van de policiemeesters van de stad. Hij was betrokken bij de oprichting van het weeshuis midden jaren 1560 en was er tot aan zijn dood een van de provisoren van. Meester Henrick was een welgesteld man: in de belastinglijsten van het midden van de zestiende eeuw behoort hij gemiddeld tot de 4% hoogst aangeslagenen. In 1551 had hij een huis aan de Hinthamerstraat tegenover het predikherenklooster gekocht, in 1565 verwierf hij het Hof van Zevenbergen. Hij was achtereenvolgens gehuwd met Catharina Boudewijn Jans van Berlicum en met Elisabeth, dochter van Henrick Jans Kemp, lakenkoper en in 1539 schepen van ’s-Hertogenbosch. Geschiedenis(Nieuw 636; Martini 56; Smits 16) * Personen
Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene. |