huidige plaats | | in het zuidtransept, de noordelijke travee, de tweede zerk vanaf het oosten van de rij van vier zerken tussen de middenpijlers van de koorzijbeuk en schipzijbeuk |
maten | | 135 x 257 cm |
steensoort | | maaskalksteen |
inscripties | |
klik op de afbeelding om deze te vergroten.Het betreft een zerk die nu geheel leeg is en waarop slechts een – nieuw – registratienummer is te zien.
In 1697 overleed president-schepen Jacob Schuyl de Walhorn. In een kroniek werd daarover opgetekend: ‘Naer dat Joncker Jacob Schuyll de Walhorn, regerende president deser stadt, tot groote droeffenisse van de borgerye op den 13 Augusti 1697, sijnde dijnsdagsmorgens omtrent ten seven uren is overleden, is op den 20 dito smiddags begraven met elf carossen; sy reden door de Clarastraet, Hintamerstraet recht over de Merckt neffens het Stadthuys, Achter het Gult Harnasch om, achter het Stadthuys door de Verwerstraet ende soo door de Peperstraet naer Sint-Janskerck.’ Uit de rekeningen van zowel de Sint-Jacob als de Cathrienkerk valt op te maken dat de klokken van de stad toen vijf uur achtereen werden geluid. Een grafzerk waarop zijn naam wordt vermeld, is thans in de kerk niet meer te vinden. Maar uit de leggers valt op te maken dat hij eigenaar was van deze, nu volledig blanco zerk. Het ligt daarom voor de hand dat hij destijds onder deze steen werd begraven.
Jacob Schuyl de Walhorn was een zoon van Pieter Schuyl de Walhorn uit diens huwelijk met Anna Stas. Zijn vader werd evenals diens eerste vrouw elders in de Sint-Jan begraven (zie zerk 156). Jacob Schuyl de Walhorn had rechten gestudeerd in Leiden en Harderwijk, waar hij in 1672 promoveerde. In 1680 werd hij voor het eerst in de schepenbank benoemd. Tot 1696 zou hij in totaal acht zittingsjaren als schepen deel uitmaken van het stedelijk bestuur. 1.
(Oud 145; Nieuw 351) *
Het graf stond in 1707 op naam van de heer president Schuijl de Walhorn. De legger van 1724 meldt de overboeking ervan op naam van de stadsbestuurder Johan Hendrik van der Does, een neef van Jacob Schuyl de Walhorn. Nadat hij was overleden ging het eigendomsrecht van het graf over op zijn zonen Willem, oud-schepen, en Johan Hendrik, secretaris van de stad Utrecht. Ook in 1779 stond het graf op hun naam. Blijkens de legger van 1804-1805 zag de zoon van de genoemde Willem van der Does, Johan Hendrik, af van zijn rechten op het graf, zodat het aan de kerk toeviel. Deze Johan Hendrik behield overigens wel de rechten op een kelder elders in de kerk (zie zerk 156).
Het graf bevond zich zeker vanaf 1707 in de noordelijke travee van het zuidtransept, nabij de grens met de zuidelijke binnenzijbeuk van het schip. Tussen 1821 en 1978 wordt de zerk niet op plattegronden vermeld. Wel op die van 1991, hij ligt dan op zijn huidige plek, niet ver van de plek die hij in 1707 al innam.
| anoniem |
| Does jr., Johan Hendrik van der |
| · zie ook: 156. Pieter Schuyl de Walhorn, 1666
|
| Does sr., Johan Hendrik van der |
| · zie ook: 156. Pieter Schuyl de Walhorn, 1666
|
| Does, Willem van der |
| · zie ook: 156. Pieter Schuyl de Walhorn, 1666
|
| Schuyl de Walhorn, Jacob |
| · zie ook: 156. Pieter Schuyl de Walhorn, 1666
|
| Schuyl de Walhorn, Pieter |
| · zie ook: 156. Pieter Schuyl de Walhorn, 1666
|
| · zie ook: 473. Jan Bowier, 1781
|
| Stas, Anna |
| · zie ook: 156. Pieter Schuyl de Walhorn, 1666
|
Legenda: begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.