Bron: Foto RCE
|
|
328 Nicolaas de Lobell, 1666
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER
huidige plaats | | in het zuidtransept, de noordelijke travee, de meest westelijke van de middelste rij van vier zerken locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 163 x 284 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zerk zonder rand bevat slechts de lange, nogal vervaagde inscriptie met vele namen. Vooral aan de rechterzijde blijkt de zerk 1 à 2 cm. te zijn ingekort, met als gevolg dat daar op enkele regels (gedeelten van) woorden, en het laatste cijfer van het registratienummer, verloren zijn gegaan. Mr. Nicolaas de Lobell verkreeg in mei 1631 het poorterschap van ’s-Hertogenbosch. Hij was koopman en had in 1661 en 1662 zitting in de schepenbank van ’s-Hertogenbosch. Blijkens de zerk was hij ook rentmeester van de stad. In 1653 kocht hij het huis ‘Het Gulden Hooft’ aan de Schapenmarkt, schuin tegenover het stadhuis. Dit huis had een achteruitgang in de Snellestraat, die toen bekend werd als ‘De Poort van Lobell’. Nicolaas de Lobell was getrouwd met Johanna Bulteau of Bultiou. Samen hadden zij minstens negen kinderen, drie jongens – allen op de zerk genoemd – en zes meisjes. Toen Jenneke Bulteau in 1690 overleed, waren van dat negental nog een zoon en twee dochters in leven. De oudste zoon was Daniël, die als laatste op de zerk wordt genoemd. Hij studeerde in Utrecht en werd dominee. Vanaf 1663 stond hij vijf jaar op het fort Crevecoeur, daarna in Heusden en Den Bosch en vanaf 1676 tot aan zijn dood in 1687 in ’s-Gravenhage. Hij was gehuwd met Phillipina van Blanckenvoort. Verschillende van hun kinderen zouden weer naar ’s-Hertogenbosch terugkeren, onder wie Daniël, die in de achttiende eeuw schepen van de stad werd en Johanna Maria, die zou huwen met Abraham Hubert, ook schepen van Den Bosch. Twee schoonzonen van Nicolaas de Lobell en Jenneke Bulteau waren eveneens predikant. De op de zerk genoemde Johannes Mollerus was getrouwd met de tweede dochter Johanna of Janneke (1633). Hij werd in 1680 vanuit Batenburg naar Den Bosch beroepen, maar stierf nog datzelfde jaar. Madelein (1639) was getrouwd met Gerard Blotenburg, predikant in Oss. De oudste dochter Louise (1631) was gehuwd met Pieter Costerus. Toen deze beiden overleden, werd hun dochter Cornelia door haar grootmoeder Jenneke Bulteau opgevoed. Cornelia en haar broer Jacob Costerus waren in 1680 door hun grootmoeder nog begunstigd als erfgenamen, samen met enkele van hun ooms en tantes. In een nieuw testament uit 1690 werden zij door hun grootmoeder echter alsnog onterfd, vanuit de overweging dat hun ouders, Pieter Costerus en Louise de Lobell, aan huwelijksgoed en met latere giften al meer dan hun legitieme portie zouden hebben gekregen. Van de zonen volgde Nicolaes (1644) zijn vader op als schepen en raad, en tevens als rentmeester. De jongste zoon Robbert studeerde geneeskunde in Leiden. Hij promoveerde op 3 november 1668 op een proefschrift, getiteld De mensium suppressione. Robbert de Lobell werd stadsdokter en arts in het Groot Ziekengasthuis in Den Bosch. Hij was vanaf 1677 tevens acht keer schepen van de stad en blijkens de zerk ook ontvanger en griffier van stad en land van Dalem. Robbert de Lobell had in 1681 een huis gekocht aan de Peperstraat ter hoogte van het huidige nr. 10, dat hij kennelijk verhuurde. Uit de nalatenschap van zijn ouders verkreeg hij tevens ‘Het Gulden Hooft’ aan de Schapenmarkt. Robbert de Lobell bleef ongehuwd. 1. (Oud 149; Nieuw 346; Martini 278; Smits 147) * De kelder die met deze zerk werd afgedekt stond in 1707 op naam van Nicolaas de Lobell, die op de zerk wordt vermeld. De ingangssteen is ook bewaard gebleven (zie zerk 247). De legger van 1724 vermeldt de overboeking op naam van ten eerste zijn zoon Nicolaas de jonge, ten tweede de weduwe van predikant Mollerus in Zaltbommel, ten derde de kinderen van de Haagse predikant Daniël de Lobel, en ten vierde de kinderen van Magdalena de Lobel, weduwe van Gerard van Blotenburgh, predikant te Oss. Op 8 mei 1752 werd de kelder overgeboekt op naam van de kinderen en nazaten van de genoemde predikanten Mollerus, De Lobel en Blotenburg. Op 30 juni 1779 vond de registratie plaats op naam van Hendrik Mollerus, President van den Hogenraed, en zijn kinderen en kleinkinderen. Tevens kwam de kelder op naam van Philippina Johanna de Lobel, echtgenote van raadsheer W. van Laer, en haar kinderen, alsook op die van professor en predikant Daniel Noordbergh, zijn zusters en hun kleinkinderen, en zijn broeders dochter en haar kinderen. Ten slotte kwam de kelder op naam van drie kinderen van wijlen Cornelis Martinus Pels en de kleinkinderen van wijlen Johanna (Alida?) Pels, echtgenote van de eveneens overleden Johan Phillip van Eijs. Op 10 november 1779 werd de kelder overgeboekt op naam van Florentius Verster, gehuwd met de dochter van Hendrik Mollerus. De legger van 1804-1805 vermeldt tot slot de overboeking op naam van Willem Hendrik en Lodewijk Pels. 2. Martini situeerde de zerk in 1821 een paar meter ten zuidwesten van het midden van de noordelijke travee van het zuidtransept. Hier lag hij al vanaf 1707 en zeer waarschijnlijk dus ook al tijdens de begrafenis van Nicolaas de Lobell in 1666. Tussen 1821 en 1912 werd hij enkele meters verplaatst naar de plek waar hij nu nog ligt. | Blanckenvoort, Phillipina van | | Blotenburg, Gerard van | | Bulteau, Johanna | | Costerus, Cornelia | | Costerus, Jacob | | Costerus, Pieter | | Eys, Johannes Phillippus van | | · zie ook: 52. Jan van Blotenburch, 1674
| | · zie ook: 287. Johannes Philippus van Eys, 1777
| | · zie ook: 489. Johannes Philippus van Eys, 18de eeuw
| | Hubert, Abraham (x J. M. de Lobell) | | Laer, W. van | | Lobel, Philippina Johanna de | | Lobell, DaniĆ«l de (x P. van Blanckenvoort) | | Lobell, Johanna de | | Lobell, Johanna Maria de | | Lobell, Louise de | | Lobell, Madelein de | | Lobell, Nicolaes de 24-1666 | | · zie ook: 247. Nicolaes de Lobell, 1666
| | Lobell, Robbert de | | Mollerus, Hendrik | | Mollerus, Johannes | | Noordbergh, Daniel | | · zie ook: 52. Jan van Blotenburch, 1674
| | Pels, Cornelis Martinus | | · zie ook: 52. Jan van Blotenburch, 1674
| | Pels, Johanna Alida | | · zie ook: 287. Johannes Philippus van Eys, 1777
| | Pels, Lodewijk | | · zie ook: 52. Jan van Blotenburch, 1674
| | Pels, Willem Hendrik | | · zie ook: 52. Jan van Blotenburch, 1674
| | Vester, Florentius | Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene.
|