Bron: Foto RCE

 

315 François Blom, 1647


DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|STAMBOOM|REAGEER


huidige plaats    

in het transept, in de viering, de noordelijke van de westelijke rij van vijf zerken

locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond)
maten 146 x 313 cm
steensoort maaskalksteen
inscripties 


klik op de afbeelding om deze te vergroten.

Beschrijving

De zerk is nogal afgesleten en van de inscriptie zijn verschillende letters niet meer te lezen. Het bovengedeelte wordt ingenomen door een verdieping die tot de rand reikt. Hierin is het wapen in reliëf weergegeven. Aan de bovenzijde zien we drie ringen waar doorheen een guirlande is opgehangen. De uiteinden ervan hangen aan de zijkanten naar beneden, vormen in het midden een viervormige lus en kruisen elkaar onderaan. Boven en onder de lus zijn grote bloemen aangebracht.
Het benedengedeelte, iets meer dan de helft van het geheel innemend, wordt gevormd door een grote inscriptieplaat omgeven door bandwerk. Het laatste gedeelte van de inscriptie is op een onbeholpen manier aangebracht in de rand.

Wapens

Alliantiewapen echtpaar (2 schilden, vrouwswapen in ruitvorm): 1 doorsneden; I een zwaan en een eekhoorn, naast elkaar, op de scheidingslijn; II twee schuinkruisgewijs geplaatste toegewende roeren [Blom]; 2 een leeuw [Spronck]. Beide schilden hangend aan een lint uit de helm komend. Helm. Dekkleden. Wrong. Helmteken: drie gesteelde en niet gebladerde rozen, de middelste rechtstaand, de beide buitenste naar buiten afbuigend.
Voor het manswapen zie ook zerk 94.

Bijzonderheden

In juni 1631, binnen twee jaar na de inname van de stad door de Staatse troepen, kocht Frans Claessen Blom, afkomstig uit Gorinchem, het poorterschap van Den Bosch. Frans Blom woonde op dat moment al in Den Bosch, want een maand eerder was hij hier in het huwelijk getreden met de eveneens uit Gorinchem afkomstige Maria, ofwel Maijken Jans Sprongh. Frans Blom was aannemer, in het poorterboek werd hij tenminste aangeduid als timmerman van de parochiekerken deser stadt. Hij zal dus wel betrokken zijn geweest bij het herstel van de schade die door de belegering aan de kerken was toegebracht. Ook in latere bronnen wordt hij regelmatig aangeduid als stadstimmerman, dan wel als timmerman in dienst van het land. Zo kwam bijvoorbeeld de bouw van het fort Willem-Maria, de dwangburcht die later bekend werd als de Citadel, vanaf 1637 onder zijn leiding tot stand. Zoals de tekst op de zerk aangeeft, zou Frans Blom ook andere functies verwerven. Het zal mede op basis van zijn bouwkundige kennis zijn geweest dat hij controleur van de stedelijke fortificatiën werd. Vervolgens kreeg hij ook een aanstelling als commissaris van de monstering, en werd daarmee verantwoordelijk voor de controle op de feitelijke militaire sterkte van het garnizoen. Daarnaast werd hem het 126
toezicht op de voedsel- en munitievoorraden ten behoeve van het garnizoen opgedragen. In deze laatste functie werd hij, zoals ook op de zerk valt te lezen, opgevolgd door zijn zoon Nicolaas. Frans Blom had dit zelf bewerkstelligd met grote sollicitatien ende debvoiren, oyck door menichvuldige recommandatien van goede heeren ende vrienden. Toch was het vertrouwen van Frans Blom en Maijken Sprongh in hun zoon niet onbeperkt. Blijkens hun testament uit 1647 hadden zij aan Nicolaas namelijk de opmerkelijke voorwaarde opgelegd dat, zolang hij niet mit raet, advies ende consent van zijn ouders was getrouwd, alle inkomsten en verdere voordelen uit dit ambt niet aan hem maar aan zijn ouders ten goede zouden komen. Evenzo werd bepaald dat hij het ambt tot tevredenheid van zijn ouders zou moeten uitoefenen. Was dat niet het geval, zou hij ‘vergeten’ zijn inkomsten af te dragen, dan wel zich buiten medeweten van zijn ouders in de schulden steken of zonder hun toestemming in het huwelijk treden, dan zou hij zonder meer worden onterfd.
Frans Blom is vooral de Bossche geschiedenis ingegaan als de man die samen met de koopman en stadsbestuurder Johan Gans (zie zerk 518) de hand wist te leggen op een groot deel van de kloostercomplexen en andere kerkelijke goederen, die na de inname van Den Bosch in 1629 door de Haagse overheid in beslag waren genomen. Aanvankelijk had de stad die panden zelf willen kopen, maar de onderhandelingen daarover liepen stuk op de vraagprijs. In 1641 kocht Frans Blom met zijn medevennoot voor een onbekend bedrag – wellicht hoger dan de 50.000 gulden die de stad maximaal had willen betalen – een verbazingwekkende hoeveelheid onroerend goed. Het ging om gebouwen en terreinen van en rond het predikherenklooster bij de Hinthamerstraat, samen al meer dan dertig panden en kavels; om het minderbroedersklooster aan de Pensmarkt met omliggende panden; om de hoven van het Geertruiklooster en van het klooster van de Zusters van Orthen; om het gehele Baselaarsklooster met bleekveld en windmolen; de bleek van de kruisbroeders; de pastorie van Sint-Jacob; de wijnkelder van het kapittel aan de Papenhulst en voorts nog tal van huizen aan de Peperstraat, de Triniteit, de Choorstraat, de Gasthuisstraat, de Sint-Annaplaats, de Waterstraat, de Mortel, de Vughterdijk, de Orthenstraat, de Haven en het Raamstraatje. Blom en Gans hadden tot beneficie van henzelf en als Cieraet deser Stadt op de terreinen ten noorden van de Hinthamerstraat, langs de door hen aangelegde nieuwe straten, thans bekend als Sint-Josefstraat en Nieuwstraat een nieuwe stadswijk willen aanleggen, maar daar kwam evenmin iets van terecht als van hun plannen voor de aanleg van een nieuwe haven.
Toen het aldus verworven gezamenlijk bezit aan kerkelijke III. Transept 127
goederen tussen de beide kopers werd verdeeld, kreeg Frans Blom onder meer het Baselaarsklooster in bezit, dat was gelegen aan het Sint-Jacobskerkhof. Hij ging dat toen zelf bewonen met zijn gezin. Na zijn dood in 1647 sloten zijn weduwe en verdere erfgenamen nog diverse transacties met Johan Gans en met elkaar over de bestemming of de verdeling van de voormalige geestelijke goederen.
Uit het huwelijk van Frans Blom en Maria Sprongh werden minstens acht kinderen geboren. Sommige van hen overleden al op jonge leeftijd. In oktober 1648, tien maanden nadat hijzelf ten grave gedragen was, werd nog een kind van Frans Blom begraven, en wel op ’t Groot Baginhof. Misschien ging het daarbij om zijn zoon Johan, die ook op de zerk wordt genoemd, zij het zonder overlijdensdatum, wat het onzeker maakt of hij wel echt onder deze zerk werd begraven. Twee andere kinderen uit dit huwelijk, namelijk de al genoemde Nicolaas en een dochter Anna, zouden blijkens de zerk beiden overlijden in 1665, mogelijk als gevolg van de pest die toen in de stad heerste. Nicolaas was gehuwd met Elisabeth Wylde, eveneens op de zerk genoemd, die twee jaar voor hem overleed. Samen hadden zij twee kinderen, namelijk Maria, gedoopt op 28 maart 1659 en de iets oudere Hendriette Maria. Deze overleed ongehuwd in 1681 - ze was toen 23 jaar - en werd bij haar ouders en grootouders begraven. Haar tante Anna Blom was, zoals de zerk vermeldt, getrouwd met de auditeur-militair Adriaen Groenhooft. Uit hun huwelijk werden verscheidene kinderen geboren, van wie minstens vier jong overleden. Zodoende overleefden slechts twee dochters, die beiden huwden met een militair: Catharina trouwde met Johan Hendrik van Goolen of van Goirle. Deze laatste was behalve luitenant in de ruitercompagnie van ritmeester Leefdael ook eenmaal schepen van ’s-Hertogenbosch, en wel in 1688. Maria Groenhooft huwde met Hendrik Graham. Zij overleed in 1683 en werd bij haar ouders en grootouders begraven. Nog maar enkele jaren tevoren, namelijk in 1678, had zij - vertegenwoordigd door haar oudoom Nicolaas Blom (zie zerk 94) en door Cornelis Gans, heer van Nuland en zoon van haar grootvaders compagnon, als haar voogden - met haar zwager Johan van Goolen als voogd van haar zus Catharina en met haar nichtje Hendriette Maria de nalatenschap van haar grootouders verdeeld, die vanzelfsprekend nog heel wat panden omvatte uit de spraakmakende aankoop van geestelijk goed, maar ook het huis ‘De Gouden Blom’ op de Hooge Steenweg, dat gezien de naam voor de familie een bijzondere betekenis moet hebben gehad. Die gezamenlijke afspraken over de nalatenschap konden toekomstige onenigheid overigens niet verhinderen: in 1688 voerde Johan Hendrik van Goolen, inmiddels weduwnaar, als vader en voogd van zijn dochter Cornelia voor de Raad van Brabant een proces over de erfenis tegen Diederick Ruysch, echtgenoot van Leonora Wylde, erfgename van Hendriette Maria Blom. En in 1697 bepleitte Van Goolen zijn zaak opnieuw bij de Raad van Brabant, nu tegenover Aegidia van Schoonhoven, tweede vrouw, weduwe en daarmee ‘boedelhoudster’ van Henry Graham. 1.

Geschiedenis

(Oud 531/417; Nieuw 302; Martini 22; Smits 165) *
In de leggers van 1707 en 1724 wordt er gesproken van het graf van François Blom. Tussen 1724 en 1752 kwam het in het bezit van de kerk.
De plattegrond van Martini toont de zerk in de viering van de kerk, voor het oxaal, iets noordelijk van het midden. Vermoedelijk lag hij hier al ten tijde van de begrafenis van François Blom in 1647, maar in ieder geval vanaf 1707. Op de plattegrond van Smits wordt de zerk niet duidelijk aangegeven, maar waarschijnlijk lag hij in 1912 – net als in 1947 – enkele meters ten zuidoosten van de noordwestelijke vieringpijler. Bij de bouw van een nieuw liturgisch centrum in 1983 verschoof hij een paar meter naar het westen, naar de plek waar hij nu nog ligt.

Personen

Blom, Anna
 Blom, Catharina
Blom, Francois † 9-12-1647
· zie ook: 64. Willem van Hout, 1670
· zie ook: 94. Nicolaes Blom, 1680
· zie ook: 517. Jean Gans, 1674
Blom, Hendriette Maria
Blom, Johan
 Blom, Maria
Blom, Nicolaas
 Gans, Cornelis
· zie ook: 517. Jean Gans, 1674
 Gans, Jean
· zie ook: 64. Willem van Hout, 1670
· zie ook: 518. Anoniem
 Goolen, Cornelia van
 Goolen, Johan Hendrik van
 Graham, Hendrik
Groenhooft, Adriaen
Groenhooft, Maria
 Leefdael, N.N.
 Ruijsch, Diederick
· zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657
 Schoonhoven, Aegidia van
 Sprongh, Maria
· zie ook: 64. Willem van Hout, 1670
· zie ook: 94. Nicolaes Blom, 1680
Wylde, Elisabeth
 Wylde, Leonora
· zie ook: 470. Johan Ruysch, 1657

Legenda:
† begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.

Stamboom


klik op de afbeelding om deze te vergroten.
Grafzerk    
 
Naam    
 
E-mail    
 
Reactie    
 
Verifcatie    
 
 

Uw browser ondersteunt geen Flash of bezit geen recente Flash versie