huidige plaats | | in de zuidelijke buitenzijbeuk van het schip, de eerste travee vanaf het westen, tegen de westelijke muur |
maten | | 182 x 12 cm |
steensoort | | maaskalksteen |
inscripties | |
klik op de afbeelding om deze te vergroten.Het betreft hier slechts de onderste rand van een zerk en een stukje van de zijkant. Het rechter opstaande stukje is opgevuld met cement. We zien een lege tekstband, die op de twee hoeken een vierpas laat zien.
Hs 1709, 172.1 geeft nog als wapen: een stok en een omgewende haak, schuinkruisgewijs geplaatst. Links daarvan staat een hand- of huismerk: de letter M in kapitaal, waarop in het midden een omgewende 4, waarvan de verlengde dwarsbalk eindigt in een kruisje en door de paal de letter G.
In Hs1709 172.1 staat van deze zerk het volgende grafschrift vermeld: ‘hier leijt begraven Meestr Laurens Mijchijlse/ vander Goes starft den 18 April/ en Handricxken Bolants sijn huijsvrouw/ starft den 21 April ano 1617 ende hare/ kinderen/ en Jan Maertensz vanden Bichelaer sterft/ den 27 Maij 1646/ en Peterken Bolants sijn Huijsvrouw sterft/ den 13 December 1650/ en Anneken haar Dogter sterft den 14 no-/vember 1650.’
Schrijnwerker Jan Rutger Jans Bolants en zijn vrouw Anna Jan Wouters van Strijp hadden onder anderen twee dochters. Dochter Henricxken was getrouwd met schoolmeester Laureyns Michiels van der Goes, die school hield in een huis Achter het Wild Varken. Dit echtpaar liet tussen 1595 en 1607 een vijftal kinderen dopen in de parochie van Sint-Pieter. Twee zonen, Balthasar en Stephanus overleefden hun ouders. Stephanus vestigde zich in Cartagena in Spanje en later in Rome, waar hij in 1650 rentmeester van de broederschap van Santa Maria in Campo Santo dei Tedeschi was. Meester Laureyns stierf op 18 april, zijn vrouw drie dagen later op 21 april 1617. Beiden werden begraven in de Sint-Jan.
Een tweede dochter van Jan Bolants, Peterken, was de vrouw van Jan, zoon van kuiper Marten Peters van den Bichelaer en Elisabeth Jans van der Vluet. Dit echtpaar liet in 1599 een dochter dopen in de Sint-Jacob en tussen 1602 en 1608 drie kinderen in de Sint-Jan. Jan overleed in 1646, zijn dochter Anneken in november 1650, zijn vrouw Peterken in december 1650. Alle drie werden in de Sint-Jan begraven in het graf waarin Peterkens zuster en haar man al enkele decennia rustten. 1.
(Nieuw 49) *
Volgens de locatieaanduidingen in de drie jongste leggers lag de zerk in ieder geval in de tweede helft van de achttiende eeuw in de westelijke travee van het voormalige Onze Lieve Vrouwekoor, de huidige Sacramentskapel. Op de plattegrond van Martini is in dit gedeelte van de kerk echter geen zerk terug te vinden waar dit fragment onderdeel van was. De kans is dus groot dat de zerk reeds voor 1821 was gebroken en uit het Onze Lieve Vrouwekoor was verwijderd. Het hier behandelde fragment komt voor het eerst pas weer tevoorschijn op de plattegrond van 1991, op de plek waar het nu nog ligt.
| Bichelaer, Anneken van den |
| Bichelaer, Jan Maertenz van den |
| Bichelaer, Marten Peters van den |
| Bolants, Henricxken |
| Bolants, Jan Rutger Jans |
| Bolants, Peterken |
| Goes, Balthasar |
| Goes, Laurens Michiels van der 10-4-1617 |
| Goes, Stephanus |
| Strijp, Anna Jan Wouters van |
| Vluet, Elisabeth Jans van der |
Legenda: begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.