Bron: Foto RCE
|
|
164 Dirck Henricx Pelgrom, 1548
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER
huidige plaats | | in de zuidelijke binnenzijbeuk van het schip, de vijfde travee vanaf het westen, onder de arcadeboog van het schip locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 130 x 230 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zeer afgesleten en glad geworden zerk toont nog vaag de omtrekken van twee figuren onder rijk gebladerte. Van de binnentekening van gezichten en kleding, en van de vierpassen, is niets meer te onderscheiden. De inscripties zijn grotendeels bewaard gebleven. De oorspronkelijke voorstelling is op te maken uit een oude nauwkeurige tekening. Op een middenveld, tussen pijlers op postamenten en met aan de bovenzijde een boog gevormd door lege banderollen, zijn een man en een vrouw afgebeeld, slechts gekleed in een doodskleed met gekruiste armen voor de borst. Bij de man worden de borst, de rechterarm en de onderbenen bloot gelaten, bij de vrouw slechts de onderarmen, het rechter- onderbeen en de voeten. Haar ruimvallend gewaad wordt onder de armen bij elkaar gehouden en is over haar hoofd getrokken. In de hoekvierpassen, doorkruist door vierkanten, bevinden zich de gebruikelijke evangelistensymbolen. De twee wapens boven hun hoofden bevinden zich in weelderige takken waarin bovendien nog twee vierbladige bloemen zijn weergegeven. De afgebeelde figuren zijn zeer vergelijkbaar met die van een drietal gegraveerde figuurzerken in Kapelle, Zeeland en met die van de koperen plaat, mogelijk Mechels werk, voor Pieter Palinck en zijn vrouw in de Grote Kerk te Alkmaar. 1. Smits beschouwde de weergave als ‘een zeer decadente voorstelling’ en beeldde slechts het bovengedeelte van de zerk met de wapens en de takken af. Tegenwoordig gelden de genoemde figuurzerken als behorende bij het beste dat ons uit de zestiende eeuw bekend is. Gezien de dubbele inscriptie is de zerk na driekwart eeuw opnieuw gebruikt. Waarom de linkerrand geen inscriptie bevat, is onbekend. Mogelijk heeft deze kant tegen een muur gelegen, maar dan is zowel de huidige plaats als de laatst bekende plaats (zie hieronder) niet de oorspronkelijke. Alliantiewapen echtpaar (2 schilden): 1 een beurtelings gekanteelde dwarsbalk, boven vergezeld van een bij [Pelgrom de Bye]; 2 een stappende haan [Van Hanenberch]. Dirck is een zoon van Henrick Pelgrom en Catharina Sceymakers, die onder een andere grafsteen in de Sint-Jan waren begraven (zie zerk 80 en de stamboom bij zerk 203). Hij is in 1512 of 1513 geboren. Als jongeling was hij rector van het altaar van de Heilige Naam Jezus in de Sint-Jan, bij welk altaar zijn ouders werden begraven. In 1529 werd hij ingeschreven aan de Leuvense universiteit, maar waarschijnlijk voltooide hij zijn studie niet. In 1536/7 werd hij gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Met zijn eerste vrouw, Agnes, dochter van goede man Joost van Auwen en Elisabeth Spijckers, had hij drie dochters. Agnes overleed kort na 1542 en Dirck hertrouwde met Maria, dochter van rentmeester Walraven van den Hanenberch en Adriana van Mersel. Maria van den Hanenberch hertrouwde met Goessen Jacobs van Hedel, schepen van ’s-Hertogenbosch in 1553, en overleed in 1578 of 1579. Adriana van Hedel, een dochter uit dit tweede huwelijk, trouwde met Cornelis Tielmans van Kessel, rentmeester in dienste van synre con. majesteyt van Spaignien. Zij waren de ouders van onder anderen Maria van Kessel, de tweede persoon die op deze grafzerk wordt vermeld. Maria van Kessel is in Utrecht geboren en was getrouwd met Gaspar-François Blijleven. Hij was als zoon van Adolf Blijleven († 1579), schepen van Antwerpen en griffier en secretaris van de Staten van Brabant, en Maria van den Eynde op 1 januari 1580 in Antwerpen gedoopt, maakte carrière als militair en sneuvelde in juli 1617 bij Vercelli in Noord-Italië. 2. (Oud 322; Nieuw 441; Martini 50; Smits 26) * Het graf van Dirck Henricx Pelgrom wordt in de oudste twee leggers in één adem genoemd met het graf van zijn vader Henrick Pelgrom (zie zerk 80). In deze leggers staan de graven geregistreerd als Twee graften van de Pelgroms. In de leggers van 1752-1755 en later zijn geen gegevens over het bezit van het graf terug te vinden. Het zal daarom vóór het midden van de achttiende eeuw eigendom van de kerk zijn geworden. Evenals zijn vader Henrick werd Dirck Henricx Pelgrom begraven in de buurt van het altaar van de Heilige Naam Jezus (zie plattegrond altaren, nr. 38). De zerk lag volgens de plattegrond van Martini in het middenschip van de kerk, in de derde travee vanaf het westen, ten zuidwesten van de vierde noordelijke arcadepijler. Deze locatie bevond zich in de buurt van het betreffende altaar. De zerk lijkt dus tussen 1548 en 1821 niet te zijn verplaatst. Tussen 1821 en 1912, vermoedelijk in 1893, kwam hij in het middenschip te liggen, op de grens van de tweede en derde travee vanaf het westen. De zerk werd in 1981, tijdens de restauratiewerkzaamheden, naar zijn huidige plek verplaatst. | Auwen, Agnes van | | Auwen, Joost van | | Blijleven, Adolf | | Blijleven, Gaspar-François | | Eijnde, Maria van den | | Hanenberch, Maria van den | | Hanenberch, Walraven van den | | Hedel, Adriana van | | Hedel, Goessen Jacobs van | | Kessel, Cornelis Tielmans van | | Kessel, Maria van 1623 | | Mersel, Adriana van | | Pelgrom, Dirck Henricx 21-6-1548 | | · zie ook: 80. Henrick Pelgrom, 1544
| | Pelgrom, Henrick 1545 | | · zie ook: 80. Henrick Pelgrom, 1544
| | · zie ook: 203. Dirck Henricx Pelgrom, 1484
| | Sceymakers alias van den Eynde, Catharina | | · zie ook: 80. Henrick Pelgrom, 1544
| | Spijckers, Elisabeth | Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene.
|