Bron: Van Valkenburg BC
|
|
138 Herman Rombouts, 1614
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER
huidige plaats | | in de zuidelijke binnenzijbeuk van het schip, de eerste travee vanaf het westen, de middelste van de oostelijke rij van drie zerken locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 142 x 265 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zerk is tegenwoordig praktisch volledig afgesleten. Slechts de contouren van een mans- en een vrouwswapen met helm en dekkleed zijn nog vaag te ontwaren, evenals een doodshoofd daar rechtsonder. Rond 1900 was veel meer te zien: de wapens in een cirkelvormige cartouche bovenaan en de tekst in een rechthoekige cartouche daaronder, beide omgeven door fraai bandwerk. Het doodshoofd bevond zich rechtsboven op de onderste cartouche en werd links geflankeerd door een zandloper. De tweede inscriptie bevond zich volgens aantekeningen op de toen gemaakte tekening op een apart, geretoucheerd gedeelte van de tekstcartouche onder de hoofdtekst. Alliantiewapen echtpaar blijkens Hs 1709, 101.1 (2 schilden, vrouwswapen in ruitvorm): 1 doorsneden; I gedeeld; a drie bomen, gaande uit de onderlijn, de middelste met een kruin over de beide buitenste; b een hert; II drie palmboombladeren, twee naar links en een naar rechts buigend [Rombouts]; 2 een beurtelings gekanteelde dwarsbalk, vergezeld boven van een bij [Pelgrom]. Helm. Dekkleden. Wrong. Helmteken: de drie palmboomtakken uit het wapen. Hs 1709, 101.1 geeft de wapens ingekleurd en een afwijkend eerste kwartier van het wapen van de man: 1 doorsneden; I gedeeld; a in goud een bos van negen, groen gesteelde, rode bloemen, gaande uit de onderlijn; b in zwart een zilveren hert; II in goud drie groene palmboombladeren, twee naar links en een naar rechts buigend; 2 in goud een zwarte beurtelings gekanteelde dwarsbalk, vergezeld boven van een zwarte bij. Herman Rombouts werd in 1533 geboren als zoon van de Bossche gewantsnijder en lakenkoper Jan Hermans Rombouts (zie stamboom bij zerk 203). Na een opleiding aan een onbekende universiteit werd hij doctor in de medicijnen en was hij als geneesheer actief in zijn geboortestad, waar hij een huis aan de Kerkstraat bewoonde. In 1582 was hij schepen van ’s-Hertogenbosch. In 1605 kreeg hij van de stad een pensioen van 100 gulden omdat hij zich als geneesheer steeds voor de armen had ingezet. Herman was getrouwd met Christina Pelgrom de Bye, in 1546 geboren uit het huwelijk van Albert Hermans Pelgrom de Bye en Anna Moel. Zij hadden minstens acht kinderen. Zoon Jan trad, na de Bossche Latijnse school te hebben doorlopen, in 1598 als leerjongen in dienst bij de Antwerpse drukker Moretus en besloot in 1605 zeer tegen de zin van zijn vader om als zetter te gaan werken. Zoon Rombout volgde een universitaire studie. In 1600 bereikte hij in Leuven de graad van licentiaat in de vrije kunsten, in 1612 schreef hij zich in aan de universiteit van Padua, waar hij enkele maanden later tot doctor in de medicijnen promoveerde. Net als zijn vader legde Rombout zich in zijn geboortestad toe op de geneeskunde. In 1618 en 1621 was hij schepen van ’s-Hertogenbosch. Waarschijnlijk bleef hij ongetrouwd en kinderloos. In 1642 maakte hij zijn testament en stichtte vier studiebeurzen voor een studie in de medicijnen te Leuven. In dit testament bepaalde hij dat hij moest worden begraven op ‘de plaetse ende sepulture van mijnen lieve Ouders Za. onder den sercksteen met hun wapen leggende inden tweeden ganck achter den predickstoel in Sint Jans Evangelisten kercke, bij mij eertijts bekostigt.’ De huidige steen vermeldt inderdaad dat Rombout de grafsteen heeft laten plaatsen, maar niet dat hij ook zelf hier is begraven. Zeer waarschijnlijk is hij na zijn overlijden op 10 februari 1644 wel degelijk onder deze steen begraven en stond zijn sterfdatum ook op de zerk vermeld. In het begin van de achttiende eeuw is dit deel van de steen echter geretoucheerd en zijn daar de namen van vader en zoon Van Gent toegevoegd. Antoni van Gent was getrouwd met Josina van Gestel. Hun zoon Johannes werd op 6 februari 1664 gedoopt, studeerde vanaf 1681 in Leuven, trad in 1682 in bij de kapucijnen, werd in 1689 priester en overleed in 1748 in Antwerpen. Een tweede zoon, Theodorus Franciscus, werd op 24 april 1672 gedoopt in de parochie van Sint-Jan, ging in 1689 of 1690 net als zijn oudere broer in Leuven studeren en behaalde daar de graad van doctor in de medicijnen. Hij werd net als zijn vader begraven in de Sint-Jan. 1. (Oud 63; Nieuw 576; Martini 335; Smits 3) * In 1707 stond het graf op naam van Anthonij van Gent. De legger van 1724 noemt de kinderen van Antoni van Gent als eigenaren. Op 26 mei 1752 deed Theodorus Princen een verzoek om het graf te mogen kopen. Naar eigen zeggen zou hij een nazaat zijn van Rombout Rombouts, een feit dat hij op een later tijdstip aan de hand van zijn geslagtboom zou komen bewijzen. In de legger van 1752-1755 en ook in die van 1779 komt de naam Theodorus Princen echter niet meer voor. In beide leggers wordt zelfs gesproken van een kerkgraf, waarin de laatste persoon op 1 februari 1755 is begraven. Volgens het testament van Rombout Rombouts uit 1642 bevond het graf zich zoals gezegd ‘inden tweeden ganck achter den predickstoel’, waamee de zuidelijke buitenzijbeuk werd bedoeld. Zeker tot 1821 lag de zerk hier, en wel in de vierde travee vanaf het westen, ten zuidoosten van de derde middenpijler. In ieder geval vanaf 1912 geldt de huidige locatie. | Gent, Antoni van | | Gent, Johannes van | | Gent, Theodorus Franciscus van | | Gestel, Josina van | | Moel, Anna | | Moretus | | Pelgrom de Bye, Albert Hermans | | Pelgrom de Bye, Christina | | Princen, Theodorus | | Rombouts, Herman 28-4-1614 | | Rombouts, Jan | | Rombouts, Jan Hermans | | Rombouts, Rombout | Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene.
|