huidige plaats | | in de noordelijke binnenzijbeuk van het schip, de eerste travee vanaf het transept, ten zuidwesten van de eerste middenpijler locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) |
maten | | 80 x 211 cm |
steensoort | | maaskalksteen |
inscripties | |
klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zerk is enigszins afgesleten, met als gevolg dat de tak waaraan de schilden hangen is vervaagd en dat enkele letters van de inscriptie niet of nauwelijks meer zijn te lezen.
Bovenaan de zerk is een knoestige tak gegraveerd, waaraan met twee linten twee schilden hangen. Hieronder bevindt zich de negenregelige inscriptie. De gotische letters hebben opvallend vaak versierende haakjes aan de bovenzijde.
Twee manswapens: 1 een hand- of huismerk [Van Asten]; 2 een hand- of huismerk [Stroemer van Horsten].
Het betreft hier de twee echtgenoten van één vrouw, die onder dezelfde zerk zijn begraven. Het merk van Goeaert Janszen van Asten bestaat uit een omgewende 4, waarvan de verlengde dwarsbalk eindigt in een kruisje en de verlengde paal op een A staat, gecombineerd met een V, met tussen de 4 en de A de letter G. Het geheel boven rechts en links vergezeld van de initialen G en I en beneden rechts en links van de initialen V en A. Het merk van Henrick Stroemer van Horsten bestaat uit een verkorte paal met aan de boven- en onderzijde een omgekeerde V, waardoor aan de onderzijde een driepoot ontstaat, en tussen beide V’s de letter N. Het geheel boven rechts en links vergezeld van de initialen H en S en beneden rechts en links van de initialen V en H.
De golvende lijntjes die Smits in de onderzijde van het schild laat zien, zijn gebaseerd op de tekening uit circa 1900 maar komen op de tekening in het hierna genoemde tijdschrift niet voor. Vermoedelijk wilde de tekenaar uit circa 1900 een beschadiging aangeven, die overigens op de zerk niet zichtbaar is. Hs 1709 noemt de zerk niet en Martini (nr. 124) geeft slechts aan dat de zerk twee schilden met cijfers en letters toont. Het Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis geeft een afbeelding van beide wapens. 1.
Goyaert van Asten, zoon van Jan Marcelis van Asten en Henricxken Goyaert Willems, was koopman in ’s-Hertogenbosch, en woonde vanaf 1629 in het huis ‘De Witte Bok’ aan de Markt. Hij was getrouwd met Mechtelt, een dochter van Willem Thomas Neyts en Christina Berwijn Lamberts. Tussen 1620 en 1629 lieten zij drie kinderen dopen in de Sint-Jan. Na Goyaerts dood hertrouwde Mechtelt in 1635 met Henrick Stroomer, koopman te ’s-Hertogenbosch, geboren in Horsten in Oostfriesland als zoon van Jan Stroomer en Arnolda Grolma. 2.
(Oud 352; Nieuw 296; Martini 124; Smits 69B) *
Het graf van Goyaert Jans van Asten stond 1707 op naam van De Helt. De legger van 1724 vermeldt de naam van Willem de Helt, maar daar wordt later aan toegevoegd dat het graf aan de kerk is vervallen. Latere leggers vermelden inderdaad geen gegevens meer over het bezit van het graf.
Op de plattegrond van Martini is de zerk terug te vinden in de zuidelijke travee van het noordtransept, ten zuidoosten van de middenpijler van de schipzijbeuk, waar hij waarschijnlijk ook in 1707 al lag. Blijkens de plattegrond van Smits lag de zerk in ieder geval vanaf het begin van de twintigste eeuw enkele meters meer naar het oosten.
| Asten, Goyaert Jans van 17-1-1633 |
| Asten, Jan Marcelis |
| Grolma, Arnolda |
| Helt, Willem de |
| Lamberts, Christina Berwijn |
| Neyts, Mechtelt |
| Neyts, Willem Thomas |
| Stroomer, Henrick |
| Stroomer, Jan |
| Willems, Henricxken Goyaert |
Legenda: begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.