Bron: Foto RCE
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER
huidige plaats | | in de noordelijke binnenzijbeuk van het schip, de tweede travee vanaf het westen, ten noordoosten van de eerste pijler van de schiparcade locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 110 x 216 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zerk is nogal afgesleten en van de inscriptie zijn delen onleesbaar geworden. De zerk bestaat voor het grootste gedeelte uit een verhoogde inscriptieplaat omgeven door bandwerk. Boven en onder is er plaats voor een brede band. Hier zien we aan de bovenzijde opstaand bandwerk met links en rechts een doodshoofd en in het midden een kelk met hostie. In de hoeken links en rechts hangt een blad met bloem aan een ring, die met een haakje is vastgemaakt aan de bovenzijde. Onderaan zien we hetzelfde opstaande bandwerk met daartussen links en rechts twee wapenschilden die met een lint zijn opgehangen aan de rand van de inscriptieplaat, een weergave die is te vergelijken met die op zerk 81. Alliantiewapen ouders (2 schilden): 1 een beurtelings gekanteelde dwarsbalk, waarop een omziende wolf staat; 2 drie driekantige eggen. Hs 1709, 46.2 benoemt de wapens als Hels en Van de Water. In 1521 of 1523 werd Jan Hels geboren uit het huwelijk van Henrick Willems Hels († 1557) en Ricarda, natuurlijke dochter van Jan Everts van de Water († 1557). Henrick was bontwerker van beroep en in 1539, 1544, 1551 en 1555 deken van het bontwerkersambacht. In de belastinglijsten van het midden van de zestiende eeuw behoorde Henrick gemiddeld tot de 36% meest betalende Bosschenaren. Bronnen uit 1544 vermelden zijn zoon Jan als student in Leuven. Hij behaalde de titel van meester in de vrije kunsten. In 1569 liet hij zich daar opnieuw inschrijven en bereikte de graad van licentiaat in de theologie. Jan werd priester en was vanaf 1551 als vice-curatus verbonden aan de Sint-Jan, later wordt hij ook als plebaan aangeduid. Hij bezat in deze kerk het beneficie van het Hieronymus-altaar, dat hij in 1556 ruilde tegen een kannuniksdij in dezelfde kerk. In 1561 werd hij door het kapittel benoemd tot cantor. De stichter van de cantorie, Albertus Buck, had in 1425 bepaald dat deze functie moest worden vervuld door een bekwaam en in de zang bedreven kanunnik, zo mogelijk een bloedverwant. Op basis van deze laatste bepaling maakte kanunnik Peter van de Water aanspraak op de functie van cantor: hij was namelijk een wettig afstammeling van Albertus Buck, terwijl Jan Hels uit een bastaardtak stamde: diens moeder Ricarda was een natuurlijke dochter van Jan van de Water, een broer van de grootvader van kanunnik Peter van de Water. Deze twist werd uitgevochten tot voor de Raad van Brabant, maar werd ten slotte in het voordeel van Jan Hels beslecht: tot aan zijn dood bleef hij cantor. Jan Hels was een van de weinige kanunniken die de bepalingen van het Concilie van Trente en de oprichting van het bisdom ’s-Hertogenbosch van harte steunde. In 1562 was hij een van de kanunniken die in naam van Franciscus Sonnius de bisschoppelijke zetel in bezit namen. Hij was docent aan het bisschoppelijk seminarie en stond in 1573 zijn prebende af om er een theologiecursus mee te kunnen bekostigen. In de inscriptie op de zerk wordt hij als een felle voorvechter van het katholieke geloof gekarakteriseerd. 1. Op de zerk is later de naam van Markus de Pauw toegevoegd. Molenaar Marcus de Pauw liet tussen 1684 en 1693 in de parochie van Sint-Jan zes kinderen dopen die geboren waren uit zijn huwelijk met Johanna van der Huijsbergh. Hun zoon Adriaan, gedoopt op 25 maart 1691 liet in 1715 in de parochie van Sint-Cathrien een zoon Marcus dopen, die waarschijnlijk jong gestorven is. In 1721 liet Adriaan een tweede zoon Marcus dopen. De persoon op de zerk betreft echter zeer waarschijnlijk de grootvader, aangezien de naam Marcus de Pauw al in de graflegger uit het eind van de zeventiende eeuw voorkomt. 2. (Oud 195/313; Nieuw 458; Martini 72; Smits 19) * In de oudste twee leggers komt Marcus de Pauw voor als eigenaar van het graf. Op 13 maart 1726 werden het graf en de zerk door de kerk aangekocht van Elisabet Pauw en Johannes Smits en vanaf dat moment bleven zij in het bezit van de kerk. Op de plattegrond van Martini uit 1821 ligt de zerk in de noordelijke binnenzijbeuk van het schip, op de grens van de eerste en tweede travee vanaf het westen. Hij lag daar in ieder geval in 1707 ook al. Tegenwoordig ligt de zerk op vrijwel dezelfde plek. | Buck, Albertus | | Hels, Henrick Willems | | Hels, Jan 1600 | | · zie ook: 36. Hanrick Hels, 1557
| | Huijsbergh, Johanna van den | | Pauw jr., Marcus de | | Pauw sr., Marcus de | | Pauw, Adriaan de | | Pauw, Elisabeth | | Smits, Johannes | | Sonnius, Franciscus | | · zie ook: 440. Embertus Peters van Grinsven van Geffen, 1576
| | Water, Jan Everts van de | | · zie ook: 36. Hanrick Hels, 1557
| | Water, Peter van de | | · zie ook: 72. Everart van de Water, 1503
| | · zie ook: 128. Everart van de Water, 1558
| | · zie ook: 377. Petrus de Aqua, 1597
| | Water, Rijnsse (Ricarda) van de | | · zie ook: 36. Hanrick Hels, 1557
| Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene.
|