huidige plaats | | in de zuidelijke buitenzijbeuk van het koor, de tweede travee vanaf het transept, de zuidelijke van de meest oostelijke rij van twee zerken locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) |
maten | | 90 x 185 cm |
steensoort | | maaskalksteen |
inscripties | |
klik op de afbeelding om deze te vergroten.De zerk vertoont beschadigingen aan de rechter- en linkeronderzijde. Nog vaag is te zien dat de oorspronkelijke vormgeving van de zerk een tekstband vertoonde, waarschijnlijk zonder hoekvierpassen. Ook is nog vaag te ontwaren dat deze tekstband een inscriptie bevatte. Hiervan zijn in de
linker- en rechterband nog sporen van letters te zien, die niet meer zijn te ontcijferen. Van de later aangebrachte inscriptie valt op dat de laatste letters van de drie onderste regels zijn aangebracht over de oorspronkelijke tekstband.
Mathys Martens van Ravensteyn was kleermaker van beroep. In 1622 had hij een huis in de Postelstraat verworven. Hij was getrouwd met Hester, een dochter van Ghysbert Jan Willems van Weert alias in den sester en Margriet Jacop Jan Jacops Oliesleger. Haar tante van moederszijde, Anna, was getrouwd met Peter Pelgrom, tussen 1594 en 1612 diverse jaren schepen van ’s-Hertogenbosch. Tussen 1615 en 1637 liet het echtpaar negen kinderen dopen, tot 1629 in de Sint-Jan, daarna in de schuilkerk van de gelijknamige parochie. Volgens de kerkrekeningen werd Mathys op 21 mei 1637 in de Sint-Jan begraven. Zijn vrouw overleefde hem meer dan twee decennia en werd zes dagen na haar overlijden op 21 december 1658, bij hem in de Sint-Jan begraven. In ieder geval een van hun kinderen, Maria (1634-1655), vond eveneens haar laatste rustplaats in de Sint-Jan, waarschijnlijk in hetzelfde graf.
Het overlijdensjaar van Mathys is volgens de steen 1632, terwijl uit diverse andere bronnen blijkt dat hij pas in 1637 is overleden. De foutieve vermelding op de zerk kan worden verklaard doordat deze waarschijnlijk pas in 1658, na de dood van Hester, is gekapt: de tekst is duidelijk door één hand aangebracht. Ofwel kende de familie in 1658 de sterfdatum van Mathys en zelfs het overlijdensjaar niet meer, ofwel heeft de steenhouwer per abuis een 2 uitgehakt in plaats van een 7. 1.
(Oud 9; Nieuw 241; Martini 250; Smits 266) *
Het graf stond in 1707 op naam van Vrouw Bosch. De legger van 1724 noteert de overboeking ervan op naam van Antonij van Ravesteijn en de kinderen van Matteus van Ravesteijn. Voor 1752 kwam het graf in het bezit van de kerk. Er werd in begraven tot 27 december 1803, toen geconstateerd werd dat het vol was.
In 1821 situeerde Martini de zerk in de zuidelijke buitenzijbeuk van het koor, op de grens van de tweede en derde travee vanaf het transept, vlak naast de derde middenpijler, een plek waar hij ook in 1707 al lag. Tegenwoordig ligt de zerk slechts enkele meters ten zuiden daarvan. Ten laatste in 1912 kwam hij daar te liggen.
| Bosch, N.N. |
| Oliesleger, Anna |
| Oliesleger, Margriet Jacop Jan Jacops |
| Pelgrom, Peter |
| · zie ook: 34. Henrick Arnts van Houbraken, 1623
|
| Ravenstyn, Maria van |
| Ravenstyn, Matteus van 1632 |
| Ravesteijn, Antonij van |
| Ravesteijn, Matteus van |
| Weert, Ghysbert Jan Willems van |
| Weert, Hester van |
Legenda: begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.