Bron: Foto RCE
|
|
459 Goyaerts Loef van den Sloot, 1604
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|STAMBOOM|REAGEER
huidige plaats | | in de zuidelijke kooromgang, in de tweede straalkapel vanaf het transept, de westelijke van twee zerken locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 143 x 253 cm | steensoort | | grijsrode steen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De linkerbenedenhoek van de zerk is verdwenen. Verder zien we in het midden van de tekstband rechts en links wapenschilden, op hun kop, aangebracht over de oorspronkelijke inscriptie, waarbij de wapens zelf ook weer zijn verdwenen. De vijfde en zesde regel van de inscriptie op de cartouche in het middenveld zijn aangebracht nadat een oudere inscriptie van één regel was weggekapt. De zerk is volgepropt met inscripties in gegraveerde letters. De vormgeving is traditioneel maniëristisch. Een tekstband is op de hoeken doorbroken door verbrede vierkanten met daarin kwartierwapens. Het middenveld vertoont in de bovenhelft het wapen. De benedenhelft is ingevuld met een bijna vierkante cartouche omgeven door een dunne rand bandwerk. Een beurtelings gekanteelde schuinbalk. Helm. Dekkleden. Wrong. Helmteken: een uitkomende beurtelings gekanteelde linkerschuinbalk. Kwartieren: 1 als hoofdwapen [Loeff]; 2 Doorsneden; I drie verkorte palen uitgaande van de bovenrand; II een jachthond [Van der Bruggen genaamd Van Eyck]; 3 Drie drielingsbalken; een schildhoofd met drie linksschuingeplaatste pijnappels [Pijnappel]; 4 Drie half naar rechts gewende ossenkoppen [Van Os]. Hs 1709, 19.1 geeft enkele afwijkende details. Zo staan de pijnappels in het wapen Pijnappel recht en is er in het wapen Van Eyck geen sprake van een doorsnijdingslijn en is de wind- of jachthond hier gehalsband. Op deze zerk worden drie generaties van de familie Loef van den Sloot vermeld. Als eerste betreft het meester Goyaert Loef van den Sloot. Deze was in 1533/4 geboren uit het huwelijk van elfvoudig schepen Bartholomeus Loef met Ermgart van Eyck. Hij studeerde achtereenvolgens in Leuven (1553) en Dôle (1557) en werd licentiaat in de beide rechten. Vrijwel direct na terugkeer in zijn geboortestad werd hij in 1559 – zijn vader was dat jaar proost van de Broederschap – als gezworen broeder opgenomen in de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. In 1561 werd hij tot schepen gekozen, een functie die hij daarna nog zestienmaal zou vervullen, waarvan zesmaal als president-schepen. Goyaert woonde in ‘De Loeffen Poort’, een groot huis aan de Vughterdijk. Hij was rond 1560 getrouwd met Josina, een dochter van Goessen Jans Pynappel, schepen en stadhouder van de hoogschout, uit diens huwelijk met Oda, dochter van Pieter van Os, stadssecretaris en kroniekschrijver. Twee van hun zoons, Bartholomeus en Goyaert werden op hun beurt schepen van de stad. Goyaert en Oda werden respectievelijk in 1604 en 1623 in de kooromgang van de Sint-Jan begraven. In 1627 werd tegen de nabijgelegen pilaar door hun kinderen een grafmonument geplaatst, bestaande uit een blauwe hardsteen tussen twee roodmarmeren zuilen. Boven de steen bevonden zich de wapens van Loef van den Sloot en Pijnappel, op de steen stond een grafschrift in gouden letters. (Zie lijst niet meer aanwezige zerken, nr. 545). Zowel Van Heurn (1780) als Martini (1821) hebben dit monument gekend, in de loop van de negentiende eeuw is het uit de kerk verdwenen. Vijf van de kinderen van Goyaert en Oda worden eveneens op de grafsteen vermeld: Oda (1582-1603); Jan (1560-1621), vaandrig van de schutterij van de handboog; Simon (1570-1633), ruiter in de compagnie curassiers van de heer van Grobbendonk, militair gouverneur van de stad tot en met 1629; Judith (1562-?); en Goyaert (circa 1570-1631). Deze laatste was vanaf 1609 achtmaal schepen van de stad. Daarnaast was hij in de periode 1619-1621 kerkmeester van de Sint-Jan en bovendien kapitein van de schutterij van de handboog. Hij was in 1595 getrouwd met Hillegont, een dochter van Daniel Anthonis Colen en Hillegond van Grinsven, die onder zerk 440 werden begraven. Hun dochter Josina (1598-1632) werd met haar man Melchior van Kessel elders in de Sint-Jan begraven, onder zerk 133, drie andere kinderen werden onder deze zerk begraven: Christina (1622-1662), vrouw van Jacob van Deuren; Allegonda (1604-1669) achtereenvolgens gehuwd met Arnt Bacx en Adriaen Suyskens van Dinther; en Anna (1607-1687). 1. (Oud 14; Nieuw 230; Martini 261; Smits 242) * In de legger van 1707 staat het graf te boek als een graft van de Turnhoute cum suis. Die van 1724 vermeldt de overboeking op naam van Francoijs van den Bichelaer, Godefridus van der Sloot en Jacobus van Turnhoudt. Op 10 augustus 1752 stond het graf geregistreerd op naam van Francois van den Bichelaar, kleinzoon van Van Turnhout, en zijn zoon Johannes, getrouwd met Catharina van den Heuvel, en zijn nazaten. Op 25 juni 1779 vond de overboeking plaats op naam van Francis Martinus van de Bigchelaer en zijn kinderen Maria Agnes, echtgenote van Willem van Suylen, Adrianus Hiacinthus, Beatrix Josephina, getrouwd met Willem van Gulik, Johanna Cornelia en Catharina van den Bigchelaer. Ook kwam het graf op naam van de kinderen van de hierboven genoemde Beatrix Josephina en Maria Agnes van den Bigchelaer. Tussen 1779 en 1804 verviel het aan de kerk. Op de plattegrond van Martini ligt de zerk in de zuidelijke buitenzijbeuk van het koor, het voormalige Nicolaaskoor. Hier lag hij, zeker sinds begin achttiende eeuw, in de eerste travee vanaf het transept, enkele meters ten zuidwesten van de tweede middenpijler. Tussen 1821 en 1912 werd hij op zijn huidige plek gelegd. | Bacx, Arnt | | Bichelaar, Johannes van den | | · zie ook: 397. Dirck Reyners van der Meer, 1565
| | · zie ook: 416. Reyner Dircx van der Meer, 1562
| | Bichelaer, Francoijs van den | | · zie ook: 397. Dirck Reyners van der Meer, 1565
| | · zie ook: 416. Reyner Dircx van der Meer, 1562
| | Bigchelaer, Adrianus Hiacinthus van den | | Bigchelaer, Beatrix Josephina van den | | Bigchelaer, Catharina van den | | Bigchelaer, Francis Martinus van de | | Bigchelaer, Johanna Cornelia van den | | Bigchelaer, Maria Agnes van den | | Colen, Daniel Anthonis | | · zie ook: 440. Embertus Peters van Grinsven van Geffen, 1576
| | Colen, Hillegont | | Deuren, Jacob van | | Eyck, Ermgart van | | Grinsven, Hillegont van | | · zie ook: 440. Embertus Peters van Grinsven van Geffen, 1576
| | Gulik, Willem van | | Heuvel, Catharina van den (x J. van den Bichelaar) | | Kessel, Melchior van | | · zie ook: 133. Henrick Oliviers van Berchuysen, 1580
| | Loef van den Sloot, Allegonda | | Loef van den Sloot, Anna | | Loef van den Sloot, Bartholomeus | | Loef van den Sloot, Christina | | Loef van den Sloot, Goyaert 1631 | | Loef van den Sloot, Goyaerts 14-5-1604 | | Loef van den Sloot, Jan | | Loef van den Sloot, Judith | | Loef van den Sloot, Oda | | Loef van den Sloot, Simon | | Loef van der Sloot, Josina | | · zie ook: 133. Henrick Oliviers van Berchuysen, 1580
| | Loef, Bartholomeus (x E. van Eyck) | | Os, Oda van | | Os, Pieter van | | Pynappel, Goessen Jans | | Pynappel, Oda | | Sloot, Godefridus van der | | Suylen, Willem van | | Suyskens, Adriaen | | Turnhoudt, Jacobus van | Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene. klik op de afbeelding om deze te vergroten.
|