Bron: Foto RCE
|
|
451 Jacob van Vladeracken, 1495
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER
huidige plaats | | in de zuidelijke kooromgang, ten noorden van de pijler die de tweede en derde straalkapel vanaf het transept van elkaar scheidt locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 94 x 157 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De linkeronderhoek van de zerk is beschadigd. Het betreft een zerk met een tekstband die op de hoeken wordt voorgesteld als zijnde omgeslagen. De linkerband is leeg gebleven. Op het middenveld is een wapenschild met wapen gegraveerd dat met een lint schuin is opgehangen aan een tak. Drie molenijzers; een linker vrijkwartier met een vierblad. Hs 1709, 126.1 geeft in zilver drie rode molenijzers; een gouden linkervrijkwartier met een vierblad. Leden van de familie van Vladeracken hebben al sinds het midden veertiende eeuw zitting in de Bossche schepenbank. De stamboom van deze uitgebreide familie blijft vooral in de veertiende en vijftiende eeuw onduidelijk. Zeker is dat in de tweede helft van de vijftiende eeuw in Den Bosch twee personen leefden die de naam Jacob Gerits van Vladeracken droegen. De ene was in 1472 schepen van de stad en werd waarschijnlijk in datzelfde jaar gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Deze Jacob overleed in november 1481, de 25ste van die maand hielden zijn medebroeders een herdenkingsmis voor hem. In 1483/4 werd opnieuw een Jacob Gerits van Vladeracken gezworen broeder. Zijn requiemdienst werd in 1495 gehouden op de zaterdag na Sint-Catharina, dat is 28 november. De zerk die we hier bespreken is van deze laatste Jacob Gerits van Vladeracken. De eerste Jacob († 1481) was vrijwel zeker een zoon van mr. Gerit Jacobs van Vladeracken († 1471) en Margriet van Best († 1477/8). Zijn vader was tussen 1436 en 1470 achtmaal schepen van de stad geweest. Jacob werd vrijwel direct na mr. Gerits dood schepen, een functie die ook zijn broers Jan († 1532) veertienmaal en Peter († 1504/5) tweemaal vervulden 1.. De tweede Jacob is dan een zoon uit het huwelijk van een andere Gerit van Vladeracken met ene Catharina. Waarschijnlijk was deze laatste Gerit een zoon van Arnt van Vladeracken, een broer van Jacob, de vader van de bovengenoemde mr. Gerit van Vladeracken. Een broer van deze tweede Jacob, Gerit, was in 1477 schepen van de stad. Jacob zelf heeft deze functie nooit bekleed. Jacob trouwde tussen 1482 en 1484 met Mechtelt Jans van Nuland, weduwe van Goyaert Peters Wytmeri († 1481/2). In zijn testament van 1495 noemt Jacob Mechtelt zijn moderna uxor, ‘huidige vrouw’, wat impliceert dat hij reeds eerder getrouwd was geweest. Over een mogelijke eerdere echtgenote is echter niets bekend. Jacob kocht in 1485 een huis aan de Oude Hulst, waar hij met Mechtelt ging wonen. Toen hij zijn einde voelde naderen riep Jacob op 13 november 1495 een notaris naar zijn woning en liet zijn testament optekenen. Hierin gaf hij te kennen dat hij in de broederschapskapel in de Sint-Jan begraven wilde worden. Een dag later overleed hij. 2. Twee weken later herdacht de broederschap hem in een requiemdienst. Korte tijd later trouwde zijn weduwe voor de derde keer, ditmaal met Philips van Geldrop, natuurlijke zoon van Philips, heer van Geldrop. In augustus 1496 droeg deze Philips namens zijn vrouw twee cijnzen van in totaal 17 pond, die Jacob in zijn testament aan de broederschap had nagelaten, over aan die instelling, in ruil voor een lijfrente van 17 pond op het leven van Mechtelt. Daarnaast betaalde Philips de broederschap 8 gulden om een zerk op het graf van Jacob te laten leggen. Pas in 1504/5 werd deze opdracht ten slotte uitgevoerd: de broederschap kocht voor 3,5 gulden een zerk; Jan Heyns, loodsmeester van de Sint-Jan, kreeg 1,25 gulden voor het houwen van het wapen van Jacop van Vladeracken. Mechtelt stierf in 1515/6; waar zij is begraven is onbekend. 3. (Oud 508; Nieuw 39; Martini 155; Smits 294) * Het graf stond in ieder geval vanaf begin achttiende eeuw geregistreerd als kerkgraf. Martini situeerde de zerk in 1821 in het koor van de Onze Lieve Vrouwe Broederschap, op de grens van de tweede en derde travee vanaf het transept, ten zuiden van de derde noordelijke muurpijler. Met een begrafenis in het koor van de broederschap werd de testamentaire wil van Jacob van Vladeracken ingewilligd. Wat betreft de locatie spreken het oude en het nieuwe registratienummer elkaar tegen. Het is daarom niet uitgesloten dat de zerk in de loop van de achttiende eeuw binnen de broederschapskapel werd verplaatst. Als dat inderdaad het geval is geweest, dan bevond hij zich oorspronkelijk in de eerste travee vanaf het transept. Lange tijd lag hij samen met enkele andere verborgen onder de vloer van de broederschapskapel. Om die reden baseerde Smits zich in zijn beschrijving ervan op het handschrift Martini. Pas tijdens restauratiewerkzaamheden in de jaren tachtig van de twintigste eeuw kwam de zerk weer tevoorschijn. Vervolgens werd hij verplaatst naar de locatie waar hij nu nog ligt. | Best, Margriet van | | Geldrop jr., Philips van | | Geldrop sr., Philips van | | Heyns, Jan | | N.N., Catharina | | Nuland, Mechteld Jans van | | Vladeracken, Arnt van | | · zie ook: 118. Christoffel van Vladeracken, 1601
| | Vladeracken, Gerit Jacobs van 1471 | | Vladeracken, Gerit van (x N.N., Catharina) | | Vladeracken, Jacob van 14-1495 | | Vladeracken, Jan van | | · zie ook: 118. Christoffel van Vladeracken, 1601
| | Vladeracken, Peter van | | · zie ook: 118. Christoffel van Vladeracken, 1601
| | Wytmeri, Goyaert Peters | Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene.
|