Bron: Foto RCE

 

377 Petrus de Aqua, 1597


DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER


huidige plaats    

in de buitenportiek van het zuidtransept, tegen de oostmuur

locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond)
maten 129 x 204 cm
steensoort maaskalksteen
inscripties 


klik op de afbeelding om deze te vergroten.

Beschrijving

De zerk is in verschillende stukken gebroken die tegen elkaar zijn aangelegd. Aan de linkeronderkant zijn enkele gedeelten verdwenen en opgevuld met nieuwe steen.
De zerk bestaat uit een inscriptieplaat aangebracht binnen een smalle lijst aan de zijkanten en een wat bredere lijst aan de boven- en onderzijde. De inscriptieplaat zelf heeft een eenvoudig randje dat aan alle zijden wordt omgeven door uiteenlopend bandwerk. Aan de bovenzijde bestaat het bandwerk in het midden uit twee dubbele voluten met op iedere dubbele voluut een doodshoofd en daartussen een kelk met hostie. Middenonder is een dubbele voluut te zien met aan weerszijden een wapenschild dat met een lint is opgehangen aan de rand van de inscriptieplaat.

Wapens

Alliantiewapen ouders (2 schilden): 1 drie driekantige eggen; 2 gedeeld; over alles een geschaakte schuinbalk.
In het Hs 1709, 83.2 zijn de wapens voorzien van kleurarceringen: 1 in groen drie zilveren (?) eggen; 2 doorsneden van goud en zwart, waar overheen een van zilver en rood geschaakte schuinbalk. Bij de schilden staan de namen Van de Water en Kemp aangetekend.

Bijzonderheden

Peter van de Water is in 1523 geboren uit het tweede huwelijk van Everart Peters van de Water, met Bela Jans Kemp. Zijn vader was tussen 1523 en 1548 acht keer schepen van ’s-Hertogenbosch en behoort in de belastinglijsten van het midden van de zestiende eeuw tot de 1% hoogst aangeslagenen. Everart overleed 13 oktober 1558 en is in de Sint-Jan begraven (zie zerk 128). 1.
In 1542 ging Peter in Leuven studeren, waar hij in 1545 promoveerde tot meester in de vrije kunsten. Volgens zijn grafschrift behaalde hij bovendien nog de titel van baccalaureus in de theologie. Peter was priester en werd op 4 juni 1551 kanunnik van de Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch. Hij was vanaf die tijd ook daadwerkelijk in de stad woonachtig. In de jaren 1560 is hij enige jaren rentmeester van het kapittel geweest en ook daarna trad hij bij verschillende gelegenheden op als gemachtigde van het kapittel. Toen in 1559 een nieuwe kerkelijke indeling in de Nederlanden werd ingevoerd en ’s-Hertogenbosch tot bisschopszetel werd verheven, verdedigden de kanunniken, onder wie ook Van de Water, op felle wijze de positie van het kapittel. In 1586 was hij als vertegenwoordiger van het kapittel één van de provisoren van de broederschap van het H. Sacrament in de Sint-Jan. Vanaf dat jaar was hij uit hoofde van zijn anciënniteit in het kapittel – hij heette toen outste canonick of senior canonicus – en van de provisoren van de Van-Mierdesgasthuizen voor mannen en oude vrouwen. 2.
Peter van de Water was gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Hij was een welgesteld man, zo bezat hij panden aan de Vughterstraat (‘In de Rollwagen’ en ‘In de Beer’ ) en in de Ridderstraat. In 1585 maakte hij zijn testament, waarin hij onder andere een zestal studiebeurzen stichtte. Hij bepaalde dat hij in de Sint-Jan ‘omtrent den altaren van St. Achte ende Olavij’ begraven wilde worden, ‘daerop hij begeert geleet te wordden eenen tamelijcken sarcksteen soe die plaetse vereijsschen sall, ende daeromtrent gehanghen te wordden sijn taeffereel vander Coronatiën ons Heeren met twee dueren ende sijn contrafeijtsel daerop ende zijn Epitaphium daeronder geschreven te worden’. Deze bepaling werd na zijn overlijden op 8 juli 1597 uitgevoerd. Het contrafeijtsel, zijn portret, is bewaard gebleven en bevindt zich tegenwoordig in een particuliere collectie. 3.

Geschiedenis

(Oud 224; Nieuw 123; Martini 199; Smits 313) *
In de leggers van 1707 en 1724 staat het graf te boek als de kelder van Becx. Op 21 juni 1752 werd deze overgeboekt op naam van de kinderen van Adolph van der Meulen, te weten Cornelia Urselina, Josina Clara, Johanna Margo en Maria Jacoba. Tussen 1779 en 1804 viel de kelder toe aan de kerk.
Zoals gezegd werd Peter van de Water in 1597 in de buurt van de altaren van St. Agatha (zie plattegrond altaren nr. 20) en St. Olaus (zie plattegrond altaren nr. 19) begraven. Daarmee lag de zerk in de tweede travee, gezien vanaf het transept, van de zuidelijke binnen- of buitenzijbeuk van het schip.
Op de plattegrond van Martini is de zerk terug te vinden in de noordelijke kooromgang, in de eerste straalkapel vanaf het transept, waar hij minstens vanaf 1707 had gelegen. Volgens Smits brak de zerk tijdens de verplaatsing van de zerken aan het einde van de negentiende eeuw, toen hij buiten de kerk, ten noordoosten van het noordtransept bij de Sacramentskapel, werd gelegd. 4. Ondanks die plaatsaanduiding liet Smits na de zerk op zijn plattegrond aan te duiden. Ook de plattegronden van 1947 en 1978 tonen de zerk niet. Die van 1991 geeft hem aan op de huidige locatie.

Personen

Aqua, Petrus de † 8-7-1597
 Kemp, Beelken Jan Coenraets
· zie ook: 74. Frans van der Cammen, 1565
· zie ook: 128. Everart van de Water, 1558
 Meulen, Adolf van der
· zie ook: 354. Adriaen van Eyndhouts, 1553
 Meulen, Cornelia Urselina van der
 Meulen, Johanna Margo van der
 Meulen, Josina Clara van der
 Meulen, Maria Jacoba van der
 Water, Everart van de † 1558
· zie ook: 72. Everart van de Water, 1503
· zie ook: 74. Frans van der Cammen, 1565
· zie ook: 128. Everart van de Water, 1558

Legenda:
† begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.
Grafzerk    
 
Naam    
 
E-mail    
 
Reactie    
 
Verifcatie    
 
 

Uw browser ondersteunt geen Flash of bezit geen recente Flash versie