huidige plaats | | in het zuidtransept, de zuidelijke travee, de westelijke van de twee zerken in de zuidoostelijke hoek |
maten | | 140 x 199 cm |
steensoort | | maaskalksteen met witte aders |
inscripties | |
klik op de afbeelding om deze te vergroten.Het ondergedeelte van de enigszins afgesleten zerk is verdwenen en de wapens in het midden van de zijkanten zijn weggekapt. Verder is de inleg voor de kelk, mogelijk in een ander materiaal, verdwenen. De zerk heeft een tekstband met hoekvierpassen waarin evangelistensymbolen en in het midden van de lange zijden vierpassen met daarin wapenschilden. Hierbinnen zien we de figuur van een kanunnik met de handen voor zijn borst met daarboven een kelk met hostie. Hij is gekleed in albe, amict en kazuifel en is blootshoofds. Onder zijn hoofd is een kussen te zien met hoekkwasten. Boven het kussen is een schelpnis aangegeven die wordt omgeven door een golvende spreukband. De ruimte tussen de banderol en de tekstband aan de bovenzijde is opgevuld met symmetrische bladermotieven.
Hs 1709, 132.1 geeft één wapen: in [zilver] drie zwarte verkorte palen, uitgaande van de bovenrand.
Hs 1709, 132.1 vermeldt de volgende inscriptie: Hic Jacet Sepultus Dñs. Gherardus / van Eijck Ca.s et Cantor hs eccles-: nô ./ obiit Investit. . ecclae de Essche qui / obiit dô. 1532 den 4 Meij c’ ana- / Requiescat in Pace.
Heer Gerit van Eyck is een zoon van Gerit Gerits van Eyck en Heilwich Jans Bathen. Zijn vader is waarschijnlijk de Gerit van Eyck die in 1470 en 1487 schepen van ’s-Hertogenbosch was en tot aan zijn dood in 1506/7 gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Naast Gerit had dit echtpaar nog twee anderen kinderen: een dochter Lysbeth, die zuster in het klooster op de Windmolenberg was, en een zoon Jacob († 1510/1), wiens dochter Heylwich (1497/8-1587/8) bij de Bossche clarissen intrad. Heer Gerit werd in 1483 kanunnik van de Sint-Jan. Minstens vanaf 1491 was hij bovendien pastoor van Esch. In 1503 werd hij verkozen tot cantor van het Bossche kapittel. Gerit bewoonde een huis aan de Hinthamerstraat. Hij overleed op 3 mei 1532 en werd begraven in de bovenkapel van Maria, tegenwoordig de Sacramentskapel. 1.
(Oud 488; Nieuw 27) *
De zerk was de sluitsteen van een kelder die in 1707 toebehoorde aan Otto Copes, in leven pensionaris Deser Stadt. Na zijn dood werd de kelder overgeboekt op naam van zijn kinderen en verdere nazaten. Op 18 mei 1752 vond de overboeking plaats op naam van de kinderen en kleinkinderen van Henrietta Maria Copes, dochter van Otto, uit haar huwelijk met Francois Chatvelt. Deze waren stadssecretaris Jacob Laurens Chatvelt en zijn zus Josina Amilia, getrouwd met de Hendrik Amilius van Panhuis, Commissaris Instructeur tot Mastrigt, en hun kinderen. Daarnaast kwam de kelder op naam van Johanna van Panhuis, dochter van Jacoba Elisabet Chatvelt, dochter van Francois, uit haar huwelijk met kapitein Willem Huybert van Panhuijs. Op 30 juni 1779 stond de kelder enkel nog op naam van Josina Amilia Chatvelt. Voor 1804 viel hij toe aan de kerk. Na de begrafenis van Gerit van Eyck in 1532 bleef de zerk in de broederschapskapel liggen tot hij op 29 december 1925 werd opgegraven en verplaatst naar zijn huidige plek in het zuidtransept, voor de kapel van Sint-Antonius. 2.
| Bathen, Heilwich Jans |
| Chatvelt, Francois |
| Chatvelt, Jacob Laurens |
| Chatvelt, Jacoba Elisabet |
| Chatvelt, Josina Amilia |
| Copes, Henrietta Maria |
| Copes, Otto |
| Eyck, Gerit Gerits van |
| Eyck, Gherardus de 3-5-1532 |
| Eyck, Heylwich van |
| Eyck, Jacob van |
| Eyck, Lysbeth van |
| Panhuijs, Willem Huybert van |
| Panhuis, Hedrik Amilius van |
| Panhuis, Johanna van |
Legenda: begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.