Bron: Foto RCE
|
|
354 Adriaen van Eyndhouts, 1553
|
|
DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|STAMBOOM|REAGEER
huidige plaats | | in het zuidtransept, de middelste travee, de tweede zerk vanaf het oosten van de zuidelijke rij van vier zerken locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) | maten | | 129 x 284 cm | steensoort | | maaskalksteen | inscripties | | klik op de afbeelding om deze te vergroten.De randen aan de boven- en onderzijde zijn afgebrokkeld en het wapen in de linkerbenedenhoek is voor de helft verdwenen. Voor het overige is de zerk in gave toestand bewaard gebleven. De tekst op de onderrand staat omgedraaid ten opzichte van de overige inscriptie. De zerk heeft een tekstband die op de hoeken wordt onderbroken door vierpassen waarin zich wapenschilden in reliëf bevinden. Het grootste gedeelte van het middenveld wordt ingenomen door het wapen, waarbij vooral de weelderige dekkleden en het grote helmteken opvallen. Voor vergelijkbare zerken zie de nummers 139 en 354. Alliantiewapen echtpaar (1 schild): Gedeeld; I drie vogels [Van Eyndhouts]; Samson, vechtend met een leeuw, boven vergezeld van een molenijzer [Sampsons]. Het schild hangend aan een lint uit de helm komend. Helm. Dekkleden. Wrong. Helmteken: een vanaf de nek uitkomende draak met pijlpunttong, de nek beladen met drie hermelijnstaarten. Kwartieren: 1 drie vogels; 2 drie horens; 3 drie dwarsbalken; een vrijkwartier met een molenijzer; 4 drie ruiten. Hs 1709, 11.1 geeft de bijschriften van de hoekwapens: 1 Eijndhouts; 2 Bruheze; 3 Van Gerwen; 4 Becker. Adriaen van Eyndhouts is in 1499 of 1500 geboren als zoon van Arnt van Eyndhouts en diens tweede vrouw Sophia van Bruheze. Zijn vader was een zoon van Jan van Eyndhouts en Elisabeth van Gerwen, zijn moeder een dochter van Dirck van Bruheze en Margaretha Jan Henricx Becker. De wapens van Adriaens grootouders staan op de hoeken van de zerk afgebeeld. De familie Van Eyndhouts is afkomstig uit Aarle, waar Arnt in 1496 het leengoed Ter Smissen verwierf. Eind vijftiende eeuw ging de familie zich meer op ’s-Hertogenbosch richten: Arnt kocht op 29 april 1480 het poorterschap van die stad. Zijn zoon Adriaen volgde zijn ouders op als heer van Ter Smissen. Hij wordt in 1529/30 vermeld als schout van Rixtel, trad in 1535 op als zaakwaarnemer voor het klooster Binderen bij Helmond, maar was toch vooral in Den Bosch actief. In 1528 werd hij gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, waarvan hij in 1536 en 1537 proost was. In 1529 vervulde hij voor het eerste van in totaal acht zittingsjaren het schepenambt, in 1549 en 1550 was hij rentmeester van de stad. Daarnaast was hij in 1537 een van de provisoren van de Baar der Gelovige Zielen in de Sint-Jan. In de belastinglijsten van het midden van de zestiende eeuw behoort hij tot de 3% hoogst aangeslagenen. Adriaen was getrouwd met Engelken of Angela, in 1506 of 1507 geboren als dochter van Joris Sampson en Engelken Peters Colen, die elders in de Sint-Jan begraven zijn (zie zerk 213). Het echtpaar is in de Sint-Jan begraven voor het Bacxkoor (zie plattegrond altaren, nr. 16) Adriaen en Engelken hadden minstens acht kinderen, van wie er vijf gingen studeren in Leuven of Keulen. Vier van hen volgden een religieuze roeping: Peter werd jezuïet en docent aan diverse Duitse universiteiten, Joost en Arnt traden in bij de augustijnen van Sint-Geertrui in Leuven. Zoon Jan liet zich in 1560 inschrijven aan de Leuvense universiteit. Hij werd priester en bezat minstens vanaf 1560 een beneficie in de Sint-Jan. In 1575 werd hij kanunnik in diezelfde kerk. Hij woonde in de Peperstraat. Heer Jan schijnt aanvankelijk een zorg voor zijn ouders te zijn geweest. Zijn moeder sluit hem in 1554 in haar testament uit van een deel van de ouderlijke erfenis omdat hij ‘sommige dingen gedaen heeft niet corresponderen ter eeren, ten groten leedtweesen des voirschreven wylen syns vaders’. Ook later blijkt hij het conflict niet te schuwen: zijn zus Angela herroept in 1572 de benoeming van Jan tot haar zaakgelastigde en benoemt hun broer Joris in zijn plaats en geeft hem opdracht om bescheiden die betrekking hebben op de erfenis van hun ouders uit handen van heer Jan en anderen in handen te krijgen ‘tzy metter minnen oft metten rechte’. Daar staat tegenover dat heer Jan zich in 1586 in de schulden stak om zijn broer Joris, die op dat moment in Roermond gevangen zat vrij te kopen. In zijn testament bestemde hij een bedrag van 2000 gulden ‘tot behoeff van goddelycke saecken’. Hij benoemt zijn enige (natuurlijke) kind, dochter Adriaentken, inmiddels getrouwd met Jan van Heessel, secretaris van Sint-Oedenrode, tot zijn erfgenaam en bedenkt ook haar moeder Peterken Jan Cornelis, huisvrouw van Frans de Becker. Heer Jan werd begraven ‘inde kercke van Sint Jans [..] inde sepulture van syne ouders saliger memorie voor het Bacxchoorken aldaer’, zoals hij in zijn testament had vastgelegd. In de zeventiende eeuw werden onder deze zerk ook enkele leden van de familie Becx begraven, afkomstig uit Helmond. Adolf Becx was daar president-schepen geweest, tot de bepalingen van het Verdrag van Munster hem als katholiek in 1650 tot aftreden dwongen. Hij vestigde zich toen in ’s-Hertogenbosch. Adolf Becx was getrouwd met Ida van Eyndhouts. Op grond van de familieverwantschap stemde Hendrik van Eyndhouts uit Aerle ermee in dat Becx en zijn vrouw in het familiegraf van de Van Eyndhouts in de Bossche Sint-Jan werden bijgezet. Kort na de bijzetting van Adolf Becx in 1665 werd onder deze zerk ook zijn oudste zoon Jacob Bonaventura begraven, die bij onenigheid op de Bossche Markt door ‘een onverlaet’ was doodgestoken. Tot in de achttiende eeuw hingen de rouwborden van Adolf Becx en zijn zoon Jacob in nabijheid van het graf in het zuidtransept. 1. (Oud 31/32; Nieuw 340; Martini 274; Smits 137) * De bijzetting van Adolf Becx en zijn zoon leidde ertoe dat het graf in 1707 te boek stond als t’ graft van bex. Voor 1724 kwam het op naam van Margo Becx, jongste dochter van Adolf en Ida van Eyndhouts. Op 21 juni 1752 werd het overgeboekt op naam van haar achterneven en achternichten, kinderen van Adolf van der Meulen (zie ook zerk 377). Deze was een zoon van Margo’s zuster Josina Becx. Ook in de legger van 1779 staat het graf op hun naam van de kinderen Van der Meulen. Ten laatste in 1804 verviel het graf aan de kerk. Na de begrafenis van Adriaen van Eyndhouts in 1553 werd de zerk zeker tot 1821 niet verplaatst. De plattegrond van Martini toont hem in de zuidelijke travee van het zuidtransept, enkele meters ten noordwesten van de ingang van het Bacxkoor, de huidige Sint-Antoniuskapel. Zeker sinds 1912 ligt hij op de huidige plek. | Becker, Frans de | | Becker, Margaretha Jan Henricx | | Becx, Adolf | | Becx, Jacob Bonaventura | | Becx, Josina | | Becx, Margo | | Bruheze, Dirck van | | Bruheze, Sophia van | | Colen, Engel Peters | | · zie ook: 213. Joris Sampson, 1532
| | Cornelis, Peterken Jan | | Eyndhouts, Adriaen van 22-7-1553 | | · zie ook: 213. Joris Sampson, 1532
| | Eyndhouts, Adriaentken van | | Eyndhouts, Angela van | | Eyndhouts, Arnt van | | Eyndhouts, Hendrik van | | Eyndhouts, Ida van | | Eyndhouts, Jan van | | Eyndhouts, Joost van | | Eyndhouts, Joris van | | Eyndhouts, Peter van | | Gerwen, Elisabeth van | | Heessel, Jan van (x A. van Eyndhouts) | | Meulen, Adolf van der | | · zie ook: 377. Petrus de Aqua, 1597
| | Sampson, Engelken | | · zie ook: 213. Joris Sampson, 1532
| | Sampson, Joris | | · zie ook: 213. Joris Sampson, 1532
| Legenda: begraven in de Sint-Jan vet: hoofdbegravene. klik op de afbeelding om deze te vergroten.
|