huidige plaats | | in de zuidelijke buitenzijbeuk van het schip, de derde travee vanaf het westen, de westelijke van de zuidelijke rij van twee zerken Zie ook zerk 378 in het portiek van het zuidportaal, ten westen van de buitenste middenpijler |
maten | | 170 x 205 cm |
steensoort | | maaskalksteen |
inscripties | |
klik op de afbeelding om deze te vergroten.Afgaande op de maten en op de vormgeving moet het zerkgedeelte 378 het linkerbovengedeelte van deze zerk hebben uitgemaakt. Het rechterbovengedeelte is niet bewaard gebleven. Ook de linkerbenedenhoek en gedeelten van de linkerkant zijn verdwenen.
We hebben te maken met een zerk die geheel is overgekapt. Zelfs de inscriptie in de rand, waarschijnlijk de oorspronkelijke, moet hier op een later tijdstip zijn aangebracht, gezien de restanten van een vierpas eronder in de rechterbenedenhoek. Mogelijk heeft men uit piëteit de inscriptie overgenomen toen het geheel werd overgekapt, maar dan wel met fouten.
In het middengedeelte zien we nu een wapen- en tekstgedeelte. Het tekstgedeelte onderaan beslaat ongeveer tweederde van het geheel en bestaat uit een rechthoekige cartouche, omgeven door onregelmatig bandwerk voor de later gegraveerde inscriptie. Het bovengedeelte toont in reliëf twee Dorische zuilen met daartussen een U-vormige stellage tussen staanders met extra horizontale banden en twee uit de tekstplaat stekende flappen. Binnen de U-vorm bevindt zich het schild met aan de onderzijde twee linten die elkaar kruisen. Het zerkgedeelte van 378 toont nog een gedeelte van het dekkleed en een S-vormige krul als bekroning van een band.
Drie drielingsbalken; een schildhoofd met drie pijnappels [Pijnappel].
Hs 1709, 17.2 geeft voor deze zerk de volgende inscriptie: ‘begraeffenisse van Joncker Anthonij Pijnappel/ Leut van de Compne: van den Ed handboge Raed / en heijligengeest meester deser stad sterft den 8/ November 1629 en/ Juffrouw Margaretta Brienen sijn huijsvrouwe/ sterft den 19 December 1633/
Sepultura venerab/ vir D.D. Joannis Bolck et Rutgeri/ fratrum Canonicorum hujus Ecclesi. quorum/ Prior Obiit 26 Januarij 1521 Alter 27 Maij 1529/ Animis deus dona Requiem.’
Zodoende weten we dat het hier gaat om de grafzerk van de broers Jan en Rutger Bolck, beiden kanunnik van de Sint-Jan. Rutger Bolck was in 1457 kanunnik van het Bossche kapittel geworden. Na de dood van cantor Jan van Andel in 1472 maakte hij aanspraak op de positie van cantor. De Raad van Brabant wees de functie ten slotte aan een andere kandidaat toe, Rutger kreeg een lijfrente van 14 gulden als genoegdoening. Bij een onbekende vrouw was hij vader van een natuurlijke dochter Elisabeth, die op haar beurt weer een verhouding had met kanunnik Peter vanden Bosch en moeder was van een natuurlijke zoon Jan. Rutger overleed op 25 mei 1482 en werd begraven bij het altaar van Johannes de Doper (zie plattegrond altaren nr. 46). Rutgers broer Johannes Bolck werd in 1472 of 1473 kanunnik. Hij verkreeg de kanunniksdij van wijlen Jan van Andel. Waarschijnlijk is dit een onderdeel geweest van de afhandeling van het conflict rond de opvolging van Van Andel als cantor. Heer Jan overleed op 26 of 27 januari 1498 en werd bij zijn broer in de Sint-Jan begraven. De overlijdensdatums zoals die in het handschrift 1709 worden vermeld en nog gedeeltelijk op de zerk kunnen worden gelezen zijn niet juist; waarschijnlijk zijn de data verkeerd gelezen toen op een later tijdstip de oorspronkelijke inscriptie opnieuw is gekapt. 1.
Anderhalve eeuw later werden op deze zerk twee namen toegevoegd. Anthonis Pijnappel was rond 1546 geboren uit het tweede huwelijk van schepen Goessen Pijnappel, met Hillegonda van Achelen. Hij was vanaf eind jaren 1560 lange tijd gezworen klerk van de rentmeesters van de stad. In 1592 werd hij gezworen broeder en in 1603 was hij proost van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Hij was luitenant van de schutterij van de Handboog. In 1603, 1611 en 1615 was Anthonis schepen van de stad. Van 1622 tot zijn dood vervulde hij de functie van rentmeester van de Tafel van de Heilige Geest. Anthonis is tweemaal getrouwd. Zijn eerste vrouw was Aleyt, dochter van Hubert van Loon en Johanna van de Wiel. In 1612 hertrouwde hij met Margaretha Brinen. Anthonis en zijn tweede vrouw zijn onder deze zerk in de Sint-Jan begraven. 2.
(Oud 302; Nieuw 469; Smits 90) *
Aan het einde van de zeventiende eeuw stond het graf te boek als t’ graft van Pijnappel. De legger van 1724 vermeldt de overboeking op naam van Isabella en Maria van Gemert en Cornelia van de Graft, weduwe Tibosch. In de resterende leggers worden geen gegevens meer vermeld over het bezit van het graf. Op 31 december 1791 wordt geconstateerd dat het vol is.
Zeker tot 1805 bleef dit zerkfragment op zijn oorspronkelijke plek liggen, in de travee tussen de noordelijke binnenzijbeuk van het schip en de Mariakapel bij de westtoren. Het altaar van de geboorte van Johannes de Doper, waarbij Rutger Bolck in 1482 was begraven, stond oorspronkelijk dicht daarbij. Nog vóór 1912 werd de zerk verplaatst naar zijn huidige plek.
| Achelen, Hillegonda van (x G. Pijnappel) |
| · zie ook: 358. Jan Pijnappel, 1570
|
| Andel, Jan van |
| Bolck, Elisabeth |
| Bolck, Jan 1498 |
| Bolck, Rutger 1482 |
| Bosch, Peter van den |
| Brienen, Margaretta |
| Gemert, Isabella van |
| Gemert, Maria van |
| Graft, Cornelia van de |
| Iohannis |
| · zie ook: 378. Iohannis, 1482
|
| Loon, Aleyt van |
| Loon, Hubert van |
| Pijnappel, Anthonis |
| Pijnappel, Goessen |
| · zie ook: 358. Jan Pijnappel, 1570
|
| Wiel, Johanna van de Wiel |
Legenda: begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.