huidige plaats | | in de zuidelijke buitenzijbeuk van het schip, de tweede travee vanaf het westen, ingemetseld in de muur tussen de tweede en derde muurpijler |
maten | | 70 x 47 cm |
steensoort | | grijze steen |
inscripties | |
klik op de afbeelding om deze te vergroten.Het betreft hier een epitaaf, een gedenksteen aangebracht tegen een muur of pijler in de buurt van een graf. De epitaaf is goed bewaard gebleven. Na de tekst en enkele versieringen staan de initialen IW, mogelijk die van de steenhouwer.
De rechthoekige steen is weergegeven als een nis, die aan de bovenzijde in de hoeken wordt afgesloten door een boogje en een binnenboogje eindigend in een toot. We zien een mat van stro, waarop de figuur van een vrouw in een lijkwade is neergelegd. De lijkwade is om het lichaam en de armen gedrapeerd. Verder draagt de vrouwenfiguur, die is afgebeeld met gesloten ogen, een sluier over haar hoofd. Achter boven de figuur is een banderol aangebracht met daarop een spreuk. 1.
Meester Alart du Hameel was van 1478 tot en met 1495 loodsmeester van de Sint-Jan van ’s-Hertogenbosch, daarna was hij in dienst van de stad Leuven, de laatste jaren van zijn leven was hij woonachtig en werkzaam in Antwerpen. Alart was getrouwd met Margriet van Auweninge. Zij werd in 1483/4 gewoon lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap van ’s-Hertogenbosch, overleed kort daarna op 31 oktober 1484 en werd in de Sint-Jan begraven. Wellicht is de grafsteen eigenhandig werk van Alart du Hameel, zoals pater Gerlach suggereert. Alart is waarschijnlijk kort daarop hertrouwd met ene Wilmken, die al in 1485/6 overleed. Daarna is hij nogmaals in het huwelijk getreden en wel met Gosuina, natuurlijke dochter van de Bossche hoogschout Jan Heym. 2.
Rondom deze steen ontspon zich een legende, namelijk dat het de grafsteen is van een dochter van een vroegere bouwmeester van de Sint-Jan. Zij had haar vader zijn geheime methode om een grote kerk toch stevig op moerassige grond te kunnen bouwen - namelijk door de fundamenten op ongezouten ossenhuiden te plaatsen – uit de doeken horen doen tegen haar moeder en had dit geheim doorverteld. Buiten zichzelf van woede zou de bouwmeester zijn dochter hebben doodgeslagen. 3.
(Smits 314) *
Over de oorspronkelijke begraafplaats van Margriet van Auweninge zegt Mosmans: ‘Niet onwaarschijnlijk lag Margriet even buiten den toenmaligen Zuider buitenwand begraven en was haar grafopschrift ook dáár aangebracht.’ 4. Dit ter verklaring van het feit dat de muur waarin het steentje thans is aangebracht, ten tijde van haar overlijden nog niet was opgemetseld. Hoewel in Hs Martini geen tekening van de epitaaf staat afgebeeld en deze dus ook geen nummer heeft gekregen, wordt de plek met behulp van een apart tekentje gemarkeerd, alsmede met een plaatsaanduiding, namelijk ‘In den Zuijdermuur bij No 357’. De epitaaf bevond zich in 1821 dus al op de huidige plek.
| Auweninge, Margriete van 31-10-1484 |
| Hameel, Alart du |
| Heym, Gosuina |
| Heym, Jan |
| N.N., Wilmken |
Legenda: begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.