huidige plaats | | in de zuidelijke binnenzijbeuk van het schip, de derde travee vanaf het westen, ten zuidwesten van de derde arcadepijler locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond) |
maten | | 129 x 256 cm |
steensoort | | maaskalksteen |
inscripties | |
klik op de afbeelding om deze te vergroten.Het oppervlak van de zerk vertoont vele putjes en aan de linkerbovenhoek is een stukje opgevuld. De enkele overgebleven letters van de inscriptie bevinden zich aan de rechteronderzijde.
Hs 1709, 129.5 merkt over deze grafsteen op: ‘op desen sarck staat geen wapen/ begraeffenisse van Jan Martenel/ sterft den.’
Jan Martinel is waarschijnlijk een zoon van Jan Martinel en Maria Gerits van (den) Dijck. Zijn vader werd op 2 januari 1678 in de Sint-Jan begraven. Zoon Jan huwde in augustus 1669 met Petronella van Liebergen. Zij lieten tussen 1670 en 1677 vijf kinderen dopen in de katholieke parochie van Sint-Jan. Na de dood van Petronella, eind 1683 of begin 1684, hertrouwde Jan in augustus 1684 met Maria Magdalena Minoretti. Uit dit tweede huwelijk werden twee zonen geboren, van wie de laatste, eveneens Jan geheten, twee maanden na de dood van zijn vader ter wereld kwam. Jan Martinel had in 1679 van de kerkmeesters van de Sint-Jan een graf gekocht ‘leggende aenden hooffden eynden van Frans Vughs ende aen de suyt syde van Albert van Breugel’. In dit graf werd hij op 5 februari 1689 begraven. Zijn zoon Jan vestigde zich in Helmond. De Helmondse schependochter Maria Elisabeth Oldenzee was zijn vrouw. Van beroep was hij er commies van de tol en kastelein. Hij overleed te Helmond in 1763.
Daar geen sterfdatum is ingevuld op de hier beschreven zerk, is onduidelijk welke van de drie Jannen de op de zerk genoemde Jan Martinel is geweest. De tweede Jan († 1689) ligt het meest voor de hand. 1.
(Oud 98; Nieuw 520; Martini 334) *
In 1707 stond het graf op naam van Monsr Martinel. De legger van 1724 vermeldt de overboeking op naam van Daniel en Herman Martinel en de kinderen Gillis, Jan en Mari Martinel. Op 8 augustus 1752 werd het graf eigendom van Elisabet le Martinel, weduwe van Arnoldus van Dinther en haar kinderen en kleinkinderen en verdere nazaten. In de leggers van 1779 en 1804-1805 ontbreken gegevens die betrekking hebben op het bezit van het graf.
Uit de plattegrond van Martini blijkt dat de zerk in 1821 nog steeds op dezelfde plek lag als bij de aankoop door Jan Martinel in 1679, namelijk in de zuidelijke binnenzijbeuk van het schip, in de vierde travee vanaf het westen, ten noordoosten van de derde middenpijler. De huidige locatie is één travee westelijker. Wanneer de zerk daar naartoe verhuisde, is onbekend. Smits maakte geen melding van de zerk.
| Dijck, Maria Gerits van (den) |
| Dinther, Arnoldus van |
| Liebergen, Petronella van |
| Martinel, Daniel |
| Martinel, Elisabet le |
| Martinel, Gillis |
| Martinel, Herman |
| Martinel, Jan 1678 |
| Martinel, Mari |
| Minoretti, Maria Magdalena |
| Oldenzee, Maria Elisabeth |
Legenda: begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.